zwartmaken

werkw.

Uitspraak:	[ˈzwɑrtmakə(n)]
Afbreekpatroon:	zwart·ma·ken
Vervoegingen:	maakte zwart (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft zwartgemaakt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ongunstige dingen beweren over (iemand )

achterklap   belasteren   geroddel   kwaadsprekerij   laster   lastering   lasterpraatje   roddel   roddelpraat   zwart kleuren   

• •iemand van laakbare daden beschuldigen.
• 1) Belasteren 2) Roddel 3) Roddelpraat 4) Lasterpraatje 5) Lastering 6) Achterklap 7) Laster 8) Bekladden 9) Denigreren 10) Kwaadsprekerij 11) Geroddel 12) Potloden

Toon uitgebreidere definities

Wat is een samengesteld werkwoord? Zie Samengesteld werkwoord

Wat is de verleden tijd van zwartmaken?

De verleden tijd van zwartmaken is 'maakte zwart'. Het voltooid deelwoord is 'heeft zwartgemaakt'.

Wat betekent zwartmaken?

'ongunstige dingen beweren over (iemand )'

Hoe spel je zwartmaken?

zwartmaken spel je Z W A R T M A K E N

Wat is een ander woord voor zwartmaken?

Andere woorden voor zwartmaken zijn achterklap, belasteren, geroddel, kwaadsprekerij, laster, lastering, lasterpraatje, roddel, roddelpraat en zwart kleuren.

Zoek zwartmaken op Woordenlijst.org
Zoek zwartmaken op Google
Zoek zwartmaken op Wikipedia