zitten

werkw.
Uitspraak:  [ˈzɪtə(n)]
Afbreekpatroon:  zit·ten
Vervoegingen:  zat (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gezeten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) op je zitvlak zitten
Voorbeelden:  `op de grond zitten`,
`Ga zitten.`
Antoniem:  staan

2) op een bepaalde plaats of in een bepaalde toestand zijn
Voorbeelden:  `in de problemen zitten`,
`Hij zit een week in Italië.`,
`Er zit een wesp in het glas.`,
`De sleutels zitten in mijn jaszak.`
Synoniem:  zijn
blijven zitten  (niet naar een hogere klas mogen)
zitten achter  (de dader of de reden zijn van) `Wie zit er achter de aanslag?`
laten zitten  (in een bepaalde toestand laten) `Laat (het) zitten, het heeft toch geen zin.`
iemand laten zitten  (iemand verlaten die je nodig heeft) `Zijn vriendin heeft hem laten zitten.` Synoniem: in de steek laten
zitten te (…)  (bezig zijn te (…)) `Zit je je weer te vervelen?`

3) (van kleren) passen
Voorbeeld:  `Zitten je schoenen lekker?`

4) veroordeeld zijn tot gevangenisstraf
Voorbeelden:  `De inbrekers moeten twee jaar zitten.`,
`Hij heeft gezeten en kan moeilijk een baan vinden.`
Synoniem:  brommen (4)

Zie ook:  zit


Synoniemen
aanraken   beoefenen   gezeten zijn   passen   poseren   uithangen   wonen   

Spreekwoorden en zegswijzen
zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
zitten als een kikker op een kluitje (=zonder enige bewegingsruimte)
• wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten (=wie een risico neemt, moet de gevolgen dragen)
• wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
• voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
Toon alle 91 spreekwoorden die zitten bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je zitten krachtiger uitdrukken?
zitten als gegoten;

10 definities op Encyclo
  • [Soldatentaal, 1914] je zit erin: voordragen voor straf.
  • Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 zijn werkplaats hebben, b.v. hij zit bij A.
  • 1.uitdr.: Voorbeeld: ze zitten hebben: bemiddeld, rijk zijn, veel geld hebben (Te) Voorbeeld: Ho! gasten, nu is 't gedaan, 'k heb ze zitten jongens! - en hij woelde met de hand in de zak vol rinkelende munt 2.uitdr.: Voorbeeld: voor een, 't schoon zitten: welvoegelijkheidshalve (DB) Voorbee...
  • 'Zitten' is een van de lichaamshoudingen van mensen en sommige dieren waarbij het lichaam in rust verkeert en de opgerichte romp gesteund wordt door de billen of dijen. In overdrachtelijke zin drukt 'zitten' soms een onveranderlijke positie of situatie uit, zoals bij 'vastzitten' (zich niet kunnen bewegen of ...
  • • [inerg] op het zitvlak rusten. • [erga] zetelen, plaats genomen hebben. • [auxl] duratief hulpwerkoord.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met zitten:
zitten aanzitten metzittenblijvenzittend

Deze woorden eindigen op zitten:
aanzittenachternazittenbezittendwarszittengevangenzittenloszittenmeezittenopzittenstilzittenuitzittenvastzittenverzittenvoorzittenwie zijn billen brandt, moet op de blaren zittentegenzittenpaalzittenoverzittenop zwart zaad zittenomhoogzittennazitten

Herkomst volgens etymologiebank.nl
zitten (gezeten zijn, zich bevinden)

Taaladvies
  1. Is zetel een correct woord voor een zitmeubel voor eenofmeer personen? Zie Zetel / stoel / bank
  2. Wat is juist: eenzitter of éénzitter? Zie eenzitter / éénzitter


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van zitten?
De verleden tijd van zitten is 'zat'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezeten'.
Wat betekent zitten?
'op je zitvlak zitten' en 'op een bepaalde plaats of in een bepaalde toestand zijn' en '(van kleren) passen' en 'veroordeeld zijn tot gevangenisstraf'
Hoe spel je zitten?
zitten spel je Z I T T E N
Wat is een ander woord voor zitten?
Andere woorden voor zitten zijn aanraken, beoefenen, gezeten zijn, passen, poseren, uithangen en wonen.

Op andere websites
Zoek zitten op Woordenlijst.org
Zoek zitten op Google
Zoek zitten op Wikipedia