• zo zit de vork in de steel (=zo zit de zaak in elkaar.) • zijn hoed zit altijd op zijn hoofd (=hij groet nooit iemand) • wie in het schuitje zit moet meevaren (=wie ergens mee begonnen is moet dit ook afmaken) • weten hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is) • tussen kop en staart zit de beste vis. (=extremen zijn zelden wenselijk ) Toon alle 30 spreekwoorden die zit bevatten
5 definities op Encyclo
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Zit``] Behoorlijke houding van den ruiter
•de daad van het (langdurig) zitten. •enkelvoud tegenwoordige tijd van zitten. •gebiedende wijs enkelvoud van zitten. •pukkel, acne •tegengesteld, tegenovergesteld, tegenstrijdig.
1) Bevel aan een hond 2) Comfort 3) Manier waarop men paard rijdt 4) Stoel 5) Bevel voor een hond 6) Duur 7) Ruitershouding 8) Bevel 9) Houding van een ruiter 10) Zetel 11) Ruiterhouding