de zin

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[zɪn]

1) reeks woorden die een geheel vormen ^taalkunde

Verbuigingen:	zin|nen (meerv.)
Voorbeeld:	`Begin de zin met een hoofdletter en sluit af met een punt.`

2) zintuig, gevoel of verstand

Verbuigingen:	zin|nen (meerv.)
Voorbeelden:	`tastzin`, `Zij heeft zin voor orde.`
je zinnen verzetten	(iets anders doen ter afleiding)
je zinnen zetten op	(graag willen hebben of doen) `Ik heb mijn zinnen gezet op een huisje aan zee.`
buiten zinnen zijn	((tijdelijk) gek of heel opgewonden zijn)

3) verlangen of wens

Voorbeelden:	`Ik heb geen zin om te stofzuigen.`, `Het is me hier te lawaaierig naar mijn zin.`
Antoniem:	tegenzin
Synoniemen:	lust, trek
je zin krijgen	(krijgen of doen wat je wilde) `Na lang zeuren kreeg ze haar zin.`

4) betekenis

in zekere zin

(op een bepaalde manier) `In zekere zin heeft hij gelijk` Synoniem: eigenlijk, in zeker opzicht

5) nut of doel

Voorbeelden:

`Wat is de zin van het leven?`, `Het heeft weinig zin om hiermee door te gaan.`

animo   bedoeling   begrip   belang   belangstelling   bestaansreden   betekenis   doel   eetlust   fascinatie   fra   frase   geboeidheid   geilheid   genoegen   gezegde   hitsigheid   humeur   interes   lust   nut   opgewondenheid   portee   significantie   smaak   trek   uitdrukking   waar   waarde   zegswijze   zin om iets te eten   zin taalkundig   zintuig   tegenzin (antoniem)   

• zin noch wit hebben (=buiten jezelf zijn van woede)
• wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
• slot nog zin hebben (=het is onlogisch)
• slot noch zin (=geen touw aan vast te knopen)
• nakaarten heeft geen zin (=men moet niet doorgaan met zeuren over iets dat al geweest is)
Toon alle 6 spreekwoorden die zin bevatten

• (zin, betekenis of sensus) De geïntendeerde literaire betekenis van een woord of een mededeling binnen een tekst of context, niet de lexicologische of etymologische betekenis. Naast de letterlijke betekenis - er staat wat er staat - onderscheidt men de figuurlijke of overdrachtelijke betekenis: er staat niet...
• • [taalkunde] een serie woorden die gezamenlijk in syntactisch verband een afgerond geheel vormen. •een verlangen om iets te doen. •dat wat iets betekent, waar iets voor staat. •een reden voor bestaan.
• wat bedoeld wordt vb: dit woord is in figuurlijke zin gebruikt in die zin [in dat opzicht] in zekere zin [in een bepaald opzicht]
• (nut) Zin (nut) is iets dat er toe doet, dat de moeite waard is. [basiswoordenlijst groep 6]
• 1) Een regel woorden 2) Val 3) Zucht 4) Gading 5) Hitsigheid 6) Animo 7) Taalkundige term 8) Woordenreeks 9) Eetlust 10) Aardigheid 11) Lust 12) Honger 13) Frase 14) Humeur 15) Betekenis 16) Bestaansreden 17) Lust om iets te doen 18) Slot 19) Reeks van woorden 20) Portee 21) Wens 22) Interesse 23) Begrip

Toon uitgebreidere definities

• zindeel• zindelijk• zindelijkheid• zindelijkheidstraining• zinderend• zindering• zingbaar• zingen• zingend• zingende zaag• zingenot• zinger• zingevend• zingeving• zingevingsvraag• zingtrant• zingzeggen• zink• zinkafval• zinkatoom
• Toon alle woorden die beginnen met zin

• achtervolgingswaanzin• bazin• eenoudergezin• gezin• grootheidswaanzin• hoofdzin• kernzin• muezzin• onzin• pleeggezin• slagzin• tegenzin• volzin• waanzin• weerzin• woonwagengezin• wijzerzin• werkelijkheidszin• vraagzin• voorbeeldzin
• Toon alle woorden die eindigen op zin

zin (zintuig, gevoel; gemoedsgesteldheid, wil, lust; betekenis; opzichzelfstaande taaluiting)

Is de zin Ik ga niet naar de bijeenkomst, want geen zin correct? Zie Want geen zin

Is het 'de zin' of 'het zin'?

Het is 'de zin', want zin is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die zin'.

Wat betekent zin?

'reeks woorden die een geheel vormen' en 'zintuig, gevoel of verstand' en 'verlangen of wens' en 'betekenis' en 'nut of doel'

Hoe spel je zin?

zin spel je Z I N

Wat is een ander woord voor zin?

Andere woorden voor zin zijn animo, bedoeling, begrip, belang, belangstelling, bestaansreden, betekenis, doel, eetlust, fascinatie, fra, frase, geboeidheid, geilheid, genoegen, gezegde, hitsigheid, humeur, interes, lust, nut, opgewondenheid, portee, significantie, smaak, trek, uitdrukking, waar, waarde, zegswijze, zin om iets te eten, zin taalkundig en zintuig.

Wat is het tegenovergestelde van zin?

Een antoniem van zin is tegenzin.

Zoek zin op Woordenlijst.org
Zoek zin op Google
Zoek zin op Wikipedia