zien

werkw.

Uitspraak:	[zin]
Vervoegingen:	zag (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gezien (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) waarnemen met je ogen

Voorbeelden:	`een bril nodig hebben, omdat je minder goed gaat zien`, `een programma gezien hebben op tv`
Synoniem:	kijken
het voor gezien houden	(weggaan)
Ik zie je!	(<afscheidsgroet>) Synoniem: tot ziens
Mij niet gezien!	(<dit zeg je als je iets echt niet wilt>)
We zien wel.	(we wachten maar af)
iets zien in...	(verwachtingen hebben van (iets of iemand)) `Wat ziet hij toch in dat meisje?`

2) opvatten

Voorbeeld:

`Ik zie dat anders dan jij.`

3) eruitzien

Voorbeelden:	`bleek zien`, `Het zag er blauw van de rook.`
Synoniem:	ogen

aanschouwen   begrijpen   bekijken   beleven   bemerken   beoordelen   bespeuren   bezichtigen   blikken   gadeslaan   gewaarworden   horen   kijken   merken   observeren   ogen   onderscheiden   ontwaren   opmaken   opmerken   signaleren   staren   turen   uitzien   voelen   waarnemen   

• zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
• ze zien vliegen (=niet goed bij het verstand zijn)
• wat baten kaars of bril, als de uil niet zien en wil. (=gezegd als een koppig iemand advies of hulp negeert)
• wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
• verdrinken eer men water gezien heeft (=mislukken voordat het begonnen is)
Toon alle 58 spreekwoorden die zien bevatten

Hoe kun je met zien een ander begrip versterken?
liegen dat je zwart ziet; liegen dat je scheel ziet
Hoe kun je zien krachtiger uitdrukken?
met je eigen ogen zien; scherp zien; zien als een arend
Uitdrukkingen die zien betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
arendsblik; arendsogen;

• uitdr.: Voorbeeld: er (niet) naar zien: het uitzicht of voorkomen hebben dat, (Te) - Voorbeeld: Meetje alevenwel zag er niet naar de moed te verliezen, gelijk vader
• • [ov] waarnemen met het oog. • [inerg] het vermogen hebben om met het oog waar te nemen. •een bepaald gezicht zetten-trekken. • [refl] [auxl] "zich + volt. deelwoord + ~": maakt een wederkerende constructie
• het met je ogen waarnemen vb: ik zie in de verte een man lopen het over het hoofd zien [niet opmerken] tot ziens! [ik hoop je gauw weer te zien] hij mag gezien worden [ziet er goed uit] ik zie er wel iets in [ik vind het wel aantrekkelijk] zie je kans om ... [kun je] het laten zien [het tonen] ik heb het wel ...
• 1) Ogen 2) Niet blind zijn 3) Signaleren 4) Bespeuren 5) Rekenen 6) In de gaten hebben 7) Staren 8) Waarnemen 9) Waarnemen met de ogen 10) Observeren 11) Waarnemen met het oog 12) Opmaken 13) Opmerken 14) Optisch waarnemen 15) Bezichtigen 16) Niet in duisternis verkeren 17) Beelden opvangen met de ogen
• het waarnemen van licht (kleuren, diepte, licht/donker) met de ogen (gezichtszintuig)

Toon uitgebreidere definities

• zien op• ziend• ziende• zienderogen• ziener• zieneres• zienersblik• zienlijk• zienswijze

• aangezien• aanzien• afgezien• afzien• bezien• doorzien• dubbelzien• eruitzien• gezien• herzien• inzien• nazien• ommezien• ongezien• ontzien• onvoorzien• opzien• overzien• ruziën• scheelzien

zien (met het oog waarnemen)

1. (als voegwoord) Is gezien correct als het als een voegwoord wordt gebruikt, zoals in Gezien hij vier bonnetjes heeft, kan hij gratis binnen? Zie Gezien
2. Is blinde man (in twee woorden) goed of moet het blindeman (één woord) zijn? Zie blindeman / blinde man

Wat is de verleden tijd van zien?

De verleden tijd van zien is 'zag'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezien'.

Wat betekent zien?

'waarnemen met je ogen' en 'opvatten' en 'eruitzien'

Hoe spel je zien?

zien spel je Z I E N

Wat is een ander woord voor zien?

Andere woorden voor zien zijn aanschouwen, begrijpen, bekijken, beleven, bemerken, beoordelen, bespeuren, bezichtigen, blikken, gadeslaan, gewaarworden, horen, kijken, merken, observeren, ogen, onderscheiden, ontwaren, opmaken, opmerken, signaleren, staren, turen, uitzien, voelen en waarnemen.

Zoek zien op Woordenlijst.org
Zoek zien op Google
Zoek zien op Wikipedia