het zeil

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [zɛil]
Verbuigingen:  zeilen (meerv.)

1) groot doek aan de mast van een zeilboot dat de wind moet vangen om te kunnen varen
Voorbeeld:  `grootzeil`
alle zeilen bijzetten  (alles doen om iets te laten lukken)
onder zeil gaan  (gaan slapen)

2) waterdicht doek om iets af te dekken
Voorbeeld:  `een zeil leggen over de nieuwe meubels om die tegen de verfspatten te beschermen`

3) harde, vaste vloerbedekking van bijvoorbeeld van vinyl of kurk
Voorbeeld:  `zeil laten leggen in de hal`


Synoniemen
bedzeiltje   bramzeil   dekzeil   linoleum   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zijn schip voert te grote zeilen (=te veel geld uit geven)
• voor de wind is het goed zeilen (=onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben)
• onder zeil gaan (=gaan rusten of slapen, vertrekken of weggaan)
• onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
• met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
Toon alle 22 spreekwoorden die zeil bevatten

11 definities op Encyclo
  • [I] (hoeveelheid) doek ter afdekking [II] doek aan mast
  • •doek dat in een mast gehesen is met als doel wind te vangen. •het geheel van alle zeilen van een schip. •vloerbedekking met een onderlaag van weefsel (jute) en een harde kunststof bovenlaag (b.v. linoleum). •doek voor diverse doeleinden (afdekken). •schip (alleen in de uitdrukking: een vloot van x ...
  • sterk doek aan de mast van een schip vb: het zeil werd opgehesen om meer wind te vangen alle zeilen bijzetten [alle middelen gebruiken] met opgestoken zeil [kwaad] onder zeil gaan [gaan slapen] een oogje in het zeil houden [toezicht houden] iemand de wind uit de zeilen nemen [gaat doen wat hij ook wilde gaan ...
  • [Bargoens, boeventaal] iemand onder zeil brengen. (Iemand in slaap maken).
  • Def.: doek van sterk linnen of kunststof, doorgaans uit verscheidene kleden bestaande en aan de rand met touwen (lijken) benaaid, dienend voor het vangen van wind, ter voortstuwing van een vaartuig.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met zeil:
zeilaanwijzingzeilbergingzeilbewijszeilbootzeilcanadeeszeilclubzeilcursuszeildagzeilderenzeildoekzeildoekgrijszeildoekszeildoftzeileigenschapzeilelgerzeilenzeilensnijderzeilerzeilervaringzeilfamilie
Toon alle woorden die beginnen met zeil

Deze woorden eindigen op zeil:
waterzeilwaarzeiltopzeiltentzeiltafelzeilspringzeilregenzeilrazeilloggerzeillijzeiljagerzeilgrootzeilgrondzeilgaffelzeilgaffeltopzeilfokzeilemmerzeildruilzeildekzeilbramzeil
Toon alle woorden die eindigen op zeil

Herkomst volgens etymologiebank.nl
zeil (groot doek)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de zeil' of 'het zeil'?
Het is 'het zeil', want zeil is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat zeil'.
Wat is het meervoud van zeil?
Het meervoud van zeil is 'zeilen'. Eén zeil, twee zeilen.
Wat betekent zeil?
'groot doek aan de mast van een zeilboot dat de wind moet vangen om te kunnen varen' en 'waterdicht doek om iets af te dekken' en 'harde, vaste vloerbedekking van bijvoorbeeld van vinyl of kurk'
Hoe spel je zeil?
zeil spel je Z E I L
Wat is een ander woord voor zeil?
Andere woorden voor zeil zijn bedzeiltje, bramzeil, dekzeil en linoleum.

Op andere websites
Zoek zeil op Woordenlijst.org
Zoek zeil op Google
Zoek zeil op Wikipedia