I het zegel

zelfst.naamw.

afdruk van een figuur in was of lak die de echtheid van een document bevestigt

Voorbeeld:

`het pauselijke zegel`

II de zegel

zelfst.naamw.

bedrukt stukje papier dat een bepaalde geldwaarde uitdrukt en dat je ergens op kunt plakken

Voorbeelden:

`postzegels`,
`spaarzegels`

Synoniemen

Spreekwoorden en zegswijzen

• je zegel aan iets hechten (=goedkeuring of toestemming ergens aan geven)
Naar de spreekwoorden

12 definities op Encyclo

, hiermee werd de echtheid van een oorkonde gewaarborgd. Een klompje lak of was werd aan de oorkonde bevestigd met een strookje perkament of een strengetje zijde waarin een stempel werd afgedrukt. De was waarin de stempels gedrukt werden bestond meestal voor 2/3 uit bijenwas en 1/3 bindmiddel. In de Middeleeu...
•een middel om een voorwerp zodanig af te sluiten dat er later nagegaan kan worden of het geopend is. •een stukje papier meestal voorzien van een plaklaag dat dient om aan te geven dat betaling heeft plaatsgevonden. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
gekarteld, rechthoekig stukje papier waarop iets gedrukt staat vb: met deze zegels spaar je voor een handdoek
[Vergeten woorden] (m.) eikeltijd, tijd dat de eikels van de bomen vallen [~ zijgen]
Let op: Spelling van 1914 Zie WAPEN.

Deze woorden beginnen met zegel:

Deze woorden eindigen op zegel:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'het zegel', want zegel is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat zegel'.

Het meervoud van zegel is 'zegels'. Eén zegel, twee zegels.

'afdruk van een figuur in was of lak die de echtheid van een document bevestigt'

zegel spel je Z E G E L

Andere woorden voor zegel zijn inktstempel, kenmerk, lakzegel, plakker, plakzeg, plakzegel, spaarzeg, spaarzegel, stempel en verzegeling.

Op andere websites