de woonwijk

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[ˈwonwɛik]
Afbreekpatroon:	woon·wijk
Verbuigingen:	woonwijken (meerv.)

buurt waar vooral woonhuizen staan

Antoniemen:

kantoorwijk, industrieterrein

buitenwijk   buurt   centrum   handelswijk   plein   sectie   stadsdeel   stadskwartier   stadswijk   wijk   

• 1) Plein 2) Buurt met woningen 3) Wijk 4) Deel van een stad 5) Stadsdeel 6) Buitenwijk 7) Buurt 8) Buurt waar mensen wonen 9) Sectie 10) Cite 11) Woonkwartier 12) Stadswijk 13) Handelswijk 14) Stadskwartier 15) Stadsgedeelte 16) Centrum
• Een deel van de stad waar wonen de belangrijkste functie is

Toon uitgebreidere definities

Wat is juist: Vinexwijk, Vinex-wijk of vinexwijk? Zie Vinexwijk / Vinex-wijk / vinexwijk

Is het 'de woonwijk' of 'het woonwijk'?

Het is 'de woonwijk', want woonwijk is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die woonwijk'.

Wat is het meervoud van woonwijk?

Het meervoud van woonwijk is 'woonwijken'. Eén woonwijk, twee woonwijken.

Wat betekent woonwijk?

'buurt waar vooral woonhuizen staan'

Hoe spel je woonwijk?

woonwijk spel je W O O N W I J K

Wat is een ander woord voor woonwijk?

Andere woorden voor woonwijk zijn buitenwijk, buurt, centrum, handelswijk, plein, sectie, stadsdeel, stadskwartier, stadswijk en wijk.

Zoek woonwijk op Woordenlijst.org
Zoek woonwijk op Google
Zoek woonwijk op Wikipedia