wonen

werkw.
Uitspraak:  [wonə(n)]
Afbreekpatroon:  wo·nen
Vervoegingen:  woonde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gewoond (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ergens je huis, appartement of etage hebben en daar permanent leven
Voorbeeld:  `in Amsterdam wonen`
Synoniem:  gehuisvest zijn
klein wonen  (een kleine woning hebben)
op stand wonen  (in een deftige buurt wonen)
op jezelf gaan wonen  (uit het ouderlijk huis gaan en in een eigen woning gaan leven)

Zie ook:  woon


Synoniemen
gehuisvest zijn   gevestigd zijn   leven   logeren   resideren   verblijven   woon   

Spreekwoorden en zegswijzen
• ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
• in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
Naar de spreekwoorden

8 definities op Encyclo
  • 'Wonen' of 'gehuisvest zijn' is permanent op één vaste plek leven. Soms wordt of werd het feit dat iemand ergens woont (bijvoorbeeld als het pand gekraakt is) mede aannemelijk gemaakt door de aanwezigheid van een slaapplaats, een tafel en een stoel of kruk.
  • • [inerg] een permanente behuizing hebben.
  • er je woning hebben vb: hij woont al een jaar in Amsterdam Synoniemen: huizen huisvesten
  • 1) Woon 2) Huisvesten 3) Zitten 4) Verblijven in een huis 5) Gehuisvest zijn 6) Nestelen 7) Huizen 8) Verblijven 9) Onder dak zijn 10) Zetelen 11) Logeren 12) Verblijf houden 13) Tabernakelen 14) Ergens gevestigd zijn 15) Gevestigd zijn 16) Leven 17) Resideren
  • Een van de branchegroepen. Deze branche verkoopt artikelen die met wonen te maken hebben.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op wonen:
bewonenbijwoneninwonensamenwonenuitwonenflexwonen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
wonen (gehuisvest zijn)

Taaladvies
Wat is juist: `Katrien is verhuist naar Norg` of `Katrien is verhuisd naar Norg`? Zie Verhuizen: verhuisd / verhuist

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van wonen?
De verleden tijd van wonen is 'woonde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gewoond'.
Wat betekent wonen?
'ergens je huis, appartement of etage hebben en daar permanent leven'
Hoe spel je wonen?
wonen spel je W O N E N
Wat is een ander woord voor wonen?
Andere woorden voor wonen zijn gehuisvest zijn, gevestigd zijn, leven, logeren, resideren, verblijven en woon.

Op andere websites
Zoek wonen op Woordenlijst.org
Zoek wonen op Google
Zoek wonen op Wikipedia