de wintersport

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	['wɪntərspɔrt]
Afbreekpatroon:	win·ter·sport
Verbuigingen:	wintersporten (meerv.)

sport die 's winters beoefend wordt

Voorbeeld:	`Snowboarden en skiën zijn wintersporten.`
met/op wintersport gaan	('s winters met vakantie naar een berggebied gaan om aan wintersport te doen) `met wintersport naar Oostenrijk gaan om te skiën en te langlaufen`

bobsleeën   

• 'Wintersport' is een verzamelnaam voor vormen van sport die als wedstrijdsport, recreatie sport of als vakantiebezigheid op het ijs of sneeuw worden uitgeoefend. De meeste wintersporten zijn ontstaan als alternatief transportmiddel in de wintermaanden als de wegen en vaarwegen niet meer op normale manier bega...
• •sport die in de winter beoefend wordt.
• 1) Sport voor in de winter 2) Skiën 3) IJssport 4) Bobsleeën 5) Bergsport

Toon uitgebreidere definities

• wintersporter• wintersportgebied• wintersportoord• wintersportplaats• wintersportseizoen• wintersporttrein• wintersportvakantie

Is het 'de wintersport' of 'het wintersport'?

Het is 'de wintersport', want wintersport is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die wintersport'.

Wat is het meervoud van wintersport?

Het meervoud van wintersport is 'wintersporten'. Eén wintersport, twee wintersporten.

Wat betekent wintersport?

'sport die 's winters beoefend wordt'

Hoe spel je wintersport?

wintersport spel je W I N T E R S P O R T

Wat is een ander woord voor wintersport?

Een ander woord wintersport is bobsleeën.

Zoek wintersport op Woordenlijst.org
Zoek wintersport op Google
Zoek wintersport op Wikipedia