de winter
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈwɪntər] |
| Afbreekpatroon: | win·ter |
| Verbuigingen: | winters (meerv.) |
koudste jaargetijde, na de herfst en vóór de lente | Voorbeeld: | `een strenge winter` | |
| hartje winter | (midden in de winter) |
| Pik in, het is winter. | (<dit zeg je tegen iemand die een onverwacht voordeeltje behaalt>) |
Synoniemen
jaargetijde Spreekwoorden en zegswijzen
•
winter hebben
(=arm zijn)• eén kwade dag maakt de
winter niet.
(=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)• een bonte kraai maakt nog geen
winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)• als de dagen lengen begint de
winter te strengen.
(=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)Naar de spreekwoordenIntensiveringen
Hoe kun je winter krachtiger uitdrukken?barre winter; in het putje van de winter; strenge winter;
13 definities op Encyclo
- •het vierde van de vier seizoenen: op het noordelijk halfrond van 21 december tot 20 maart, op het zuidelijk halfrond van 21 juni tot 20 september.
- het koudste jaargetijde, van 21 december tot 21 maart vb: in de winter ligt er vaak sneeuw 's winters [in de winter] van de winter [de komende of de afgelopen winter]
- (meteorologisch) December tot en met februari. De winter van een verslagjaar omvat de maanden januari en februari van het verslagjaar plus de maand december van het voorafgaande jaar.
- 1) Deel van het jaar 2) Seizoen 3) Nederlandse vlootvoogd 4) Jaargetijde 5) Koude jaargetijde 6) Bekende dolfijn
- 2021 dinsdag 21 december 2022 woensdag 21 december 2023 vrijdag 22 december 2024 zaterdag 21 december 2025 zondag 21 december 2026 maandag 21 december 2027 woensdag 22 december 2028 donderdag 21 december 2029 vrijdag 21 december 2030 maandag 22 december
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met winter:
•
winterachtig•
winteravond•
winterband•
winterbed•
winterbedding•
winterblues•
wintercollectie•
winterdag•
winterdepressie•
winterdiesel•
winterdijk•
wintergoed•
wintergraan•
wintergrasmus•
winterhaar•
winterhand•
winterhard•
winterjas•
winterkleding•
winterkleed•
Toon alle woorden die beginnen met winterDeze woorden eindigen op winter:
•
oorlogswinter•
nawinter•
midwinter•
kwakkelwinter•
kernwapenwinter•
ijswinter•
hongerwinter•
eenwinter•
Koning Winter•
Toon alle woorden die eindigen op winterHerkomst volgens etymologiebank.nl
winter (koudste jaargetijde)Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de winter' of 'het winter'?
Het is 'de winter', want winter is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die winter'.
Wat is het meervoud van winter?
Het meervoud van winter is 'winters'. Eén winter, twee winters.
Wat betekent winter?
'koudste jaargetijde, na de herfst en vóór de lente'
Hoe spel je winter?
winter spel je W I N T E R
Wat is een ander woord voor winter?
Een ander woord winter is jaargetijde.Op andere websites
Zoek
winter op Woordenlijst.org
Zoek
winter op Google
Zoek
winter op Wikipedia