wijsmaken

werkw.

Uitspraak:	[ˈwɛismakə(n)]
Afbreekpatroon:	wijs·ma·ken
Vervoegingen:	maakte wijs (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft wijsgemaakt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

laten geloven

Voorbeeld:	`Wie heeft je die lariekoek wijsgemaakt?`
Maak dat je grootje wijs!	(<dit zeg je als je helemaal niet gelooft wat iemand zegt>)

aanpraten   

• ervoor zorgen dat hij het gelooft, terwijl het niet waar is vb: Hugh heeft mij wijsgemaakt dat ik een prijs gewonnen heb
• 1) Ophangen 2) Aanpraten 3) Opsteken 4) Doen geloven 5) Aanvijzen 6) Op de mouw spelden 7) Inprenten 8) Lesgeven 9) Opsolferen 10) Inpraten 11) Duidelijk maken 12) Aannaaien
• in.: Voorbeeld: iemand iets -: duidelijk maken, aan het verstand brengen
• Wijsmaken is iemand allerlei onzin laten geloven, van alles op de mouw spelden.. [basiswoordenlijst groep 6]

Toon uitgebreidere definities

wijsmaken

1. Waar komt de uitdrukking iemand iets op de mouw spelden vandaan? Zie Iemand iets op de mouw spelden
2. Waar komt de uitdrukking iemand een oor aannaaien vandaan? Zie Iemand een oor aannaaien
3. Wat is een samengesteld werkwoord? Zie Samengesteld werkwoord

Wat is de verleden tijd van wijsmaken?

De verleden tijd van wijsmaken is 'maakte wijs'. Het voltooid deelwoord is 'heeft wijsgemaakt'.

Wat betekent wijsmaken?

'laten geloven'

Hoe spel je wijsmaken?

wijsmaken spel je W I J S M A K E N

Wat is een ander woord voor wijsmaken?

Een ander woord wijsmaken is aanpraten.

Zoek wijsmaken op Woordenlijst.org
Zoek wijsmaken op Google
Zoek wijsmaken op Wikipedia