wiens

pronoun

Uitspraak:

[wins]

van wie

Voorbeeld:

`De man wiens dochter ik tegenkwam, is een collega van me.`

waarvan   

• wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
• uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
• hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
Naar de spreekwoorden

• • [m] , [n] [nv.gen] van wie: van wie, waarvan. • [m] , [n] (+audio)
• 1) Van wie 2) Vragend voornaamwoord 3) Voornaamwoord 4) Waarvan 5) Betrekkelijk voornaamwoord

Toon uitgebreidere definities

1. Is Wie z`n (of d`r) schoenen zijn dat correct? Zie Wie z`n / wiens
2. Is het De man wier vader... of De man wiens vader...? Zie Wier / wiens
3. Wat is juist: `Dat is de vrouw wiens auto is gestolen` of `Dat is de vrouw wier auto is gestolen`? Zie Wiens / wier

Wat betekent wiens?

'van wie'

Hoe spel je wiens?

wiens spel je W I E N S

Wat is een ander woord voor wiens?

Een ander woord wiens is waarvan.

Zoek wiens op Woordenlijst.org
Zoek wiens op Google
Zoek wiens op Wikipedia