het wiel

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[wil]
Verbuigingen:	wielen (meerv.)

ronde schijf die aan een as draait en over de grond rijdt, bijvoorbeeld van een auto of fiets

Voorbeeld:	`een stoel op wieltjes`
iemand in de wielen rijden	(iemand hinderen)
het vijfde wiel aan de wagen zijn	((van iemand) overbodig en ongewenst zijn)
het wiel weer/opnieuw uitvinden	(iets bedenken wat een ander al heeft bedacht)

rad   wagenwiel   

• iemand in de wielen rijden (=iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis gaat)
• het wiel opnieuw uitvinden (=dubbel werk doen)
• het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
• een stok in het wiel steken (=iets of iemand tegenwerken)
• een spaak in het wiel steken (=door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door)
Toon alle 6 spreekwoorden die wiel bevatten

• Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 een rolvormig verdiksel van den garenboom, op dezer rechter uiteinde geschoven, bij getouwen die met den regelaar werken. Een zeel of touw, welk rond dat wiel spant, doet daar den dienst van trekstok, maar laat ook toe dat, scheut voor scheut, het gare...
• [I] (verouderd) nonnensluier [II] kolk [III] rad; spinnewiel
• •ronddraaiende schijf voor voortbeweging met minimale weestand. •een poel net achter de dijk, ontstaan door verspoeling tijdens een dijkdoorbraak.
• rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust vb: de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden hem in de wielen rijden [hinderen] het wiel opnieuw uitvinden [iets bedenken dat iemand anders al bedacht] het vijfde wiel aan de wagen [iemand die overbodig is] onder de wielen komen [overreden worden] i...
• Let op: Spelling van 1858 Wieling, waal, kolk, die door eene dijkbreuk ontstaat; draaikolk, afgrond

Toon uitgebreidere definities

• wielas• wielbasis• wielboor• wieldop• wielerbaan• wielerbond• wielerclub• wielerfan• wielergek• wielergeschiedenis• wielerjournalist• wielerklassieker• wielerkoers• wielerland• wielerliefhebber• wielerloopbaan• wielerpeloton• wielerploeg• wielerseizoen• wielersport
• Toon alle woorden die beginnen met wiel

• achterwiel• rijwiel• tandwiel• voorwiel• spinnewiel• zwenkwiel• zonnewiel• zijwiel• wormwiel• wagenwiel• vliegwiel• stuurwiel• spaakwiel• schroefwiel• reservewiel• planeetwiel• muiswiel• motorrijwiel• karrenwiel• kamwiel
• Toon alle woorden die eindigen op wiel

1. wiel (kolk)
2. wiel (rad)

Is het 'de wiel' of 'het wiel'?

Het is 'het wiel', want wiel is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat wiel'.

Wat is het meervoud van wiel?

Het meervoud van wiel is 'wielen'. Eén wiel, twee wielen.

Wat betekent wiel?

'ronde schijf die aan een as draait en over de grond rijdt, bijvoorbeeld van een auto of fiets'

Hoe spel je wiel?

wiel spel je W I E L

Wat is een ander woord voor wiel?

Andere woorden voor wiel zijn rad en wagenwiel.

Zoek wiel op Woordenlijst.org
Zoek wiel op Google
Zoek wiel op Wikipedia