de weekdag
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | ['wegdɑx] |
| Afbreekpatroon: | week·dag |
| Verbuigingen: | weekdagen (meerv.) |
elk van de dagen van de week behalve zterdag en zondag | Voorbeeld: | `Openingsuren: alle weekdagen van 10u tot 18u` | |
| Synoniem: | werkdag |
3 definities op Encyclo
- •een doordeweekse dag en kan betreffen maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag.
- 1) Vrijdag 2) Maandag 3) Werkdag 4) Zaterdag 5) Dinsdag 6) Donderdag 7) Woensdag
- elk van de vijf of zes dagen van maandag tot en met vrijdag of zaterdag, die bestemd is voor werk, school of zekere activiteit en wordt gesteld tegenover het weekend of de zondag die als rusttijd gelden; elk van de dagen uit de (werk)periode van maandag tot en met vrijdag of zaterdag; gewone dag in de week el...
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de weekdag' of 'het weekdag'?
Het is 'de weekdag', want weekdag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die weekdag'.
Wat is het meervoud van weekdag?
Het meervoud van weekdag is 'weekdagen'. Eén weekdag, twee weekdagen.
Wat betekent weekdag?
'elk van de dagen van de week behalve zterdag en zondag'
Hoe spel je weekdag?
weekdag spel je W E E K D A G Op andere websites
Zoek
weekdag op Woordenlijst.org
Zoek
weekdag op Google
Zoek
weekdag op Wikipedia