het voorzetsel

zelfst.naamw.

Uitspraak:	['vorzɛtsəl]
Afbreekpatroon:	voor·zet·sel
Verbuigingen:	voorzetsels (meerv.)

woord dat een bepaling van plaats, tijd of oorzaak inleidt ^grammatica

Voorbeeld:

`'In', 'na' en 'door' zijn voorzetsels.`

• • [taalkunde] , [grammatica] een onverbuigbaar woord dat de aard van de relatie tussen verschillende elementen in de zin aangeeft.
• 1) Grammaticale term 2) Partikel 3) Prepositie 4) Beneden 5) Op 6) Taalkundige term 7) Betrekkingswoord 8) Woord
• Een voorzetsel (of: prepositie) is een onverbuigbaar woord zoals aan, bij, door, in, naast, om en tussen, dat de aard van de relatie (bijv. tijd of ruimte of middel) tussen verschillende elementen in de zin aangeeft:
• Een voorzetsel is een woord dat samen met een ander woord (meestal) plaats en richting bepaalt, zoals Het haantje op de toren. De Slag bij Waterloo. Ga naar buiten. Kom op tijd. [basiswoordenlijst groep 5]
• Een woord dat de betrekking tussen verschillende woorden in een zin aanduidt

Toon uitgebreidere definities

• voorzetselbijwoord• voorzetselvoorwerp• voorzetselvorm

voorzetsel (prepositie)

Wat zijn voorzetsels? Zie Voorzetsel

Is het 'de voorzetsel' of 'het voorzetsel'?

Het is 'het voorzetsel', want voorzetsel is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat voorzetsel'.

Wat is het meervoud van voorzetsel?

Het meervoud van voorzetsel is 'voorzetsels'. Eén voorzetsel, twee voorzetsels.

Wat betekent voorzetsel?

'woord dat een bepaling van plaats, tijd of oorzaak inleidt'

Hoe spel je voorzetsel?

voorzetsel spel je V O O R Z E T S E L

Zoek voorzetsel op Woordenlijst.org
Zoek voorzetsel op Google
Zoek voorzetsel op Wikipedia