voorleggen

werkw.

Uitspraak:	['vorlɛxə(n)]
Afbreekpatroon:	voor·leg·gen
Vervoegingen:	legde voor (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft voorgelegd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(een vraagstuk) aan iemand vertellen en zijn of haar mening erover vragen

Voorbeelden:

`Deze kwestie wil ik eerst even voorleggen aan mijn collega's.`, `Wil je ook een vraag voorleggen aan een van onze deskundigen?`

aanbieden   laten zien   offreren   presenteren   ter overweging geven   tonen   

• 1) Voordragen 2) Offreren 3) Uiteenzetten 4) Aanbieden 5) Ter beoordeling voorstellen 6) Voorhouden 7) Presenteren 8) Indienen 9) Tonen 10) Ter inzage tonen
• voor iemand neerleggen, met name om te vertonen
• Voorleggen is voorstellen, om advies vragen. [basiswoordenlijst groep 7]

Toon uitgebreidere definities

(een diploma -) Wat is correct: een diploma voorleggen of een diploma overleggen? Zie Voorleggen / overleggen

Wat is de verleden tijd van voorleggen?

De verleden tijd van voorleggen is 'legde voor'. Het voltooid deelwoord is 'heeft voorgelegd'.

Wat betekent voorleggen?

'(een vraagstuk) aan iemand vertellen en zijn of haar mening erover vragen'

Hoe spel je voorleggen?

voorleggen spel je V O O R L E G G E N

Wat is een ander woord voor voorleggen?

Andere woorden voor voorleggen zijn aanbieden, laten zien, offreren, presenteren, ter overweging geven en tonen.

Zoek voorleggen op Woordenlijst.org
Zoek voorleggen op Google
Zoek voorleggen op Wikipedia