verzaken

werkw.

Uitspraak:	[vər'zakə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·za·ken
Vervoegingen:	verzaakte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft verzaakt (volt.deelw.)

1) niet doen terwijl dat wel zou moeten

Voorbeeld:	`je plicht verzaken`
Antoniem:	nakomen

2) (een speelkaart) niet leggen terwijl dat wel zou moeten ^games

afzweren   logenstraffen   loochenen   nalaten   onttrekken   uitlaten   verloochenen   verwaarlozen   verzuimen   weglaten   

• nooit troef verzaken (=overal bij zijn, altijd meedoen)
Naar de spreekwoorden

• 1) Logenstraffen 2) Uitlaten 3) Afzweren 4) Renonceren 5) Afzeggen 6) Niet naleven 7) Verloochenen 8) Niet bekennen bij een kaartspel 9) Niet nakomen 10) Verwaarlozen 11) Verzuimen 12) Kaartterm 13) Nalaten 14) Onttrekken 15) Kaartspelterm 16) Weglaten 17) Bridgeterminologie 18) Loochenen
• Met 'verzaken' wordt bedoeld dat men zijn of haar plicht niet nakomt. Wanneer men verzaakt binnen een kaartspel volgt er meestal een straf, dit kan het verliezen van het gehele spel zijn, maar ook een paar punten minder.
• Synoniem van afzweren, verloochenen, als in: ik verzaak de duivel.
• zich afkeren, afvallig worden
• zich afkeren, afvallig worden Jaar van herkomst: 776-800 (CG II 1 Utr. doopbelofte )

Toon uitgebreidere definities

verzaken (zich afkeren van; nalatig zijn)

Wat is de verleden tijd van verzaken?

De verleden tijd van verzaken is 'verzaakte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verzaakt'.

Wat betekent verzaken?

'niet doen terwijl dat wel zou moeten' en '(een speelkaart) niet leggen terwijl dat wel zou moeten'

Hoe spel je verzaken?

verzaken spel je V E R Z A K E N

Wat is een ander woord voor verzaken?

Andere woorden voor verzaken zijn afzweren, logenstraffen, loochenen, nalaten, onttrekken, uitlaten, verloochenen, verwaarlozen, verzuimen en weglaten.

Zoek verzaken op Woordenlijst.org
Zoek verzaken op Google
Zoek verzaken op Wikipedia