I het vertrouwen

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [vər'trɑuwə(n)]
Afbreekpatroon:  ver·trou·wen

1) geloof dat iemand eerlijk is
Voorbeeld:  `Hij heeft mijn vertrouwen geschonden.`
Antoniem:  wantrouwen
iets in vertrouwen zeggen  (iets zeggen dat niet doorverteld mag worden)
iemand in vertrouwen nemen  (iemand een geheim vertellen)

2) geloof dat iets goed zal gaan
Voorbeelden:  `zelfvertrouwen`,
`vol vertrouwen in een goede afloop`,
`Ik heb er alle vertrouwen in.`
Synoniem:  fiducie


II vertrouwen

werkw.
Uitspraak:  [vər'trɑuwə(n)]
Afbreekpatroon:  ver·trou·wen
Vervoegingen:  vertrouwde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft vertrouwd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

betrouwbaar vinden
Voorbeelden:  `Ik vertrouw die techniek niet helemaal.`,
`Wie kan je nu nog vertrouwen?`
Antoniem:  wantrouwen
Ik vertrouw hem voor geen cent/meter.  (ik vertrouw hem helemaal niet)


Synoniemen
bouwen   confidentie   fiducie   geloof   hoop   toevertrouwen   vertrouw   wantrouwen (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
• je ogen vertrouwen (=geloven wat men ziet)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je vertrouwen krachtiger uitdrukken?
blind vertrouwen; grenzeloos vertrouwen; in het volste vertouwen; onbegrensd vertrouwen; onwankelbaar vertrouwen; rotsvast vertrouwen;

8 definities op Encyclo
  • •het geloof in betrouwbaarheid van een persoon. •geloven in de betrouwbaarheid van een persoon.
  • geloven dat hij eerlijk is vb: ik vertrouw deze aannemer volkomen Tegenstelling: wantrouwen op iets of iemand rekenen vb: ze vertrouwt op haar gevoel
  • het geloof dat je op iemand kunt rekenen vb: ik heb wel vertrouwen in mijn vriend daar heb ik geen vertrouwen in [ik geloof niet dat het zal lukken] ze is erg goed van vertrouwen [denkt dat iedereen eerlijk is] hem in vertrouwen nemen [een geheim vertellen]
  • 1) Fiductie 2) Confidentie 3) Rekenen 4) Bouwen 5) Geloof 6) Geloof hebben 7) Geloof in iemands eerlijkheid 8) Geloven 9) Hebben 10) Tellen 11) Ervan uitgaan 12) Hoop 13) Fiducie 14) Krediet 15) Moed 16) Betrouwbaar achten 17) Betrouwen
  • Geloven dat iets of iemand betrouwbaar is en doet wat redelijkerwijs verwacht mag worden.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met vertrouwen:
vertrouwen opvertrouwensartsvertrouwensbandvertrouwensbeginselvertrouwensberoepvertrouwensbreukvertrouwenscommissievertrouwenscrisisvertrouwensfunctievertrouwensindexvertrouwenskringvertrouwensmanvertrouwenspersoonvertrouwensrelatievertrouwensstemmingvertrouwenswaardigvertrouwenwekkend

Deze woorden eindigen op vertrouwen:
toevertrouwenzelfvertrouwenerop vertrouwenconsumentenvertrouwenbeleggersvertrouwenbasisvertrouwen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
vertrouwen (zich verlaten op)

Taaladvies
  1. Kan erop weg worden gelaten in zinnen als Ik vertrouw erop dat hij komt? Zie Vertrouwen dat / erop vertrouwen dat
  2. Waar komt de uitdrukking ergens op aan kunnen vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Ergens op aan kunnen
  3. Wat betekent het werkwoord smouten in `Ik smout `t niet`? Zie Smouten


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de vertrouwen' of 'het vertrouwen'?
Het is 'het vertrouwen', want vertrouwen is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat vertrouwen'.
Wat betekent vertrouwen?
'geloof dat iemand eerlijk is' en 'geloof dat iets goed zal gaan'
Hoe spel je vertrouwen?
vertrouwen spel je V E R T R O U W E N
Wat is een ander woord voor vertrouwen?
Andere woorden voor vertrouwen zijn bouwen, confidentie, fiducie, geloof, hoop, toevertrouwen en vertrouw.
Wat is het tegenovergestelde van vertrouwen?
Een antoniem van vertrouwen is wantrouwen.

Op andere websites
Zoek vertrouwen op Woordenlijst.org
Zoek vertrouwen op Google
Zoek vertrouwen op Wikipedia