verspelen

werkw.

Uitspraak:	[vərˈspelə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·spe·len
Vervoegingen:	verspeelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft verspeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iets) door je eigen schuld verliezen

Voorbeeld:

`je kansen verspelen`

vergokken   vergooien   zoekmaken   

• door eigen schuld kwijtraken, verloren laten gaan vb: hij heeft zijn salaris helemaal verspeeld bij het gokken je kansen verspelen [door eigen schuld kwijtraken]
• 1) Door eigen schuld kwijtraken 2) Inboeten 3) Verpoedelen 4) Kwijtraken 5) Zoekmaken 6) Verliezen 7) Verspillen 8) Door eigen schuld verliezen 9) Verbeuren 10) Verdobbelen 11) Verloren laten gaan 12) Vergokken 13) Vergooien 14) Verkaarten 15) Verkwanselen 16) Door roekeloosheid verliezen
• door roekeloosheid verliezen

Toon uitgebreidere definities

• overspelen

Wat is de verleden tijd van verspelen?

De verleden tijd van verspelen is 'verspeelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verspeeld'.

Wat betekent verspelen?

'(iets) door je eigen schuld verliezen'

Hoe spel je verspelen?

verspelen spel je V E R S P E L E N

Wat is een ander woord voor verspelen?

Andere woorden voor verspelen zijn vergokken, vergooien en zoekmaken.

Zoek verspelen op Woordenlijst.org
Zoek verspelen op Google
Zoek verspelen op Wikipedia