verplegen

werkw.

Uitspraak:	[vərˈplexə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·ple·gen
Vervoegingen:	verpleegde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft verpleegd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(een zieke) verzorgen en helpen bij zijn of haar herstel

Voorbeeld:

`Zij heeft haar zieke vader de laatste maanden voor zijn dood verpleegd.`

helpen   verzorgen   

• •een zieke verzorgen.
• zieken verzorgen vb: toen hij ziek was heeft zijn vrouw hem thuis verpleegd
• 1) Verzorgen 2) Toezien 3) Verzorgen tijdens ziekte 4) Helpen 5) Koesteren 6) Oppassen 7) Onderhouden
• verzorgen, van het nodige voorzien

Toon uitgebreidere definities

• verplegend

verplegen (verzorgen)

Wat is juist: het verpleegkundig team of het verpleegkundige team? Zie het verpleegkundig team / het verpleegkundige team

Wat is de verleden tijd van verplegen?

De verleden tijd van verplegen is 'verpleegde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verpleegd'.

Wat betekent verplegen?

'(een zieke) verzorgen en helpen bij zijn of haar herstel'

Hoe spel je verplegen?

verplegen spel je V E R P L E G E N

Wat is een ander woord voor verplegen?

Andere woorden voor verplegen zijn helpen en verzorgen.

Zoek verplegen op Woordenlijst.org
Zoek verplegen op Google
Zoek verplegen op Wikipedia