verpanden

werkw.
Uitspraak:  [vər'pɑndə(n)]
Afbreekpatroon:  ver·pan·den
Vervoegingen:  verpandde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft verpand (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets verkopen met de bedoeling het later weer terug te kopen
Voorbeeld:  `De vrouw kwam haar sieraden verpanden.`
Synoniem:  belenen
je hart verpanden aan  (je met liefde en/of passie wijden aan (iets of iemand)) `Ze heeft haar hart verpand aan Japan.`


Synoniemen
belenen   verpatsen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• je eer verpanden (=borg staan op zijn erewoord)
Naar de spreekwoorden

6 definities op Encyclo
  • •als basis voor een lening uit handen geven. •sterk gehecht zijn aan.
  • 1) In pand nemen 2) Belenen 3) Verpatsen 4) Als pand geven 5) Pignoreren 6) Vastzetten
  • pand en hypotheek: Het geven van een pandrecht door een pandgever aan een pandhouder. ...
  • pand en hypotheek: het in onderpand geven van een zaak ter zekerheid van terugbetaling. Bijv. bij geldlening een horloge ...
  • pand- en hypotheekrecht: het geven van pandrecht door een pandgever aan een pandhouder. ...
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van verpanden?
De verleden tijd van verpanden is 'verpandde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verpand'.
Wat betekent verpanden?
'iets verkopen met de bedoeling het later weer terug te kopen'
Hoe spel je verpanden?
verpanden spel je V E R P A N D E N
Wat is een ander woord voor verpanden?
Andere woorden voor verpanden zijn belenen en verpatsen.

Op andere websites
Zoek verpanden op Woordenlijst.org
Zoek verpanden op Google
Zoek verpanden op Wikipedia