vermeerderen

werkw.

Uitspraak:	[vər'merdərə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·meer·de·ren
Vervoegingen:	vermeerderde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft vermeerderd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

groter in aantal maken of laten worden

Voorbeelden:	`Voor de mouw vermeerder je het aantal breisteken met twee per twee naalden.`, `een gewas vermeerderen`
Antoniem:	verminderen
Synoniem:	vermenigvuldigen (1)

aangroeien   aanwassen   aanwinnen   aanzwellen   de hoogte ingaan   expanderen   gedijen   groeien   groter worden   omhooggaan   openen   opzetten   stijgen   talrijker maken   toenemen   uitbouwen   uitbreiden   uitdijen   verbreiden   vergroten   verruimen   verwijden   

• Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 eene kleine maasch die men bijmaakt als men eene rei maschen ten einde gebreit heeft.
• •in getal doen toenemen of laten toenemen.
• 1) Expanderen 2) Toevoegen 3) Toenemen 4) Groeien 5) Verbreiden 6) Uitdijen 7) Uitbreiden 8) Omhooggaan 9) Talrijker maken 10) Voorttelen 11) Voortplanten 12) Meerderen 13) Gedijen 14) Uitbouwen 15) Aantellen 16) Wassen 17) Klimmen 18) Opzetten 19) Oplopen 20) Openen 21) Stijgen 22) Aanzwellen 23) Aanwinnen
• groter worden of maken in omvang of aantal

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van vermeerderen?

De verleden tijd van vermeerderen is 'vermeerderde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft vermeerderd'.

Wat betekent vermeerderen?

'groter in aantal maken of laten worden'

Hoe spel je vermeerderen?

vermeerderen spel je V E R M E E R D E R E N

Wat is een ander woord voor vermeerderen?

Andere woorden voor vermeerderen zijn aangroeien, aanwassen, aanwinnen, aanzwellen, de hoogte ingaan, expanderen, gedijen, groeien, groter worden, omhooggaan, openen, opzetten, stijgen, talrijker maken, toenemen, uitbouwen, uitbreiden, uitdijen, verbreiden, vergroten, verruimen en verwijden.

Zoek vermeerderen op Woordenlijst.org
Zoek vermeerderen op Google
Zoek vermeerderen op Wikipedia