verbreken

werkw.
Uitspraak:  [vərˈbrekə(n)]
Afbreekpatroon:  ver·bre·ken
Vervoegingen:  verbrak (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft verbroken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een einde maken aan
Voorbeelden:  `het contract verbreken`,
`de stilte verbreken`


Synoniemen
afbreken   beëindigen   forceren   onderbreken   onderbreking   ontbinden   opheffen   stukmaken   verbrijzelen   

4 definities op Encyclo
  • het stukmaken door te breken vb: ze verbreken de verzegeling van het gebouw een verbroken verbinding [die er niet langer is] een verbroken relatie [die er niet langer is]
  • 1) Onderbreken 2) Stukmaken 3) Derangeren 4) Scheiden 5) Schenden 6) Niet laten voortduren 7) Verstoren 8) Vernietigen 9) Afbreken 10) Verhinderen 11) Opheffen 12) Violeren 13) Beëindigen 14) Boos maken 15) Forceren 16) Verwoesten 17) Verbrijzelen 18) Ontbinden 19) Misvormen 20) Uithalen 21) Uitmaken
  • een einde maken aan, stukmaken; schenden
  • Verbreken is ergens radicaal een eind aan maken. [basiswoordenlijst groep 7]
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
verbreken (de samenhang beëindigen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van verbreken?
De verleden tijd van verbreken is 'verbrak'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verbroken'.
Wat betekent verbreken?
'een einde maken aan'
Hoe spel je verbreken?
verbreken spel je V E R B R E K E N
Wat is een ander woord voor verbreken?
Andere woorden voor verbreken zijn afbreken, beëindigen, forceren, onderbreken, onderbreking, ontbinden, opheffen, stukmaken en verbrijzelen.

Op andere websites
Zoek verbreken op Woordenlijst.org
Zoek verbreken op Google
Zoek verbreken op Wikipedia