verblijven

werkw.

Uitspraak:	[vərˈblɛivə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·blij·ven
Vervoegingen:	verbleef (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft/is verbleven (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(ergens) gedurende een bepaalde tijd wonen of logeren

Voorbeeld:

`U verblijft in een hotel in het centrum van de stad.`

Zie ook:

verblijf

blijven   leven   logeren   overblijven   resideren   resten   resteren   toeven   wonen   

• (op een veiling), toegewezen zijn - Voorbeeld: Van alle kanten begon bij iedere koop, het bieden, afhogen; met een klop was het verbleven
• •tijdelijk wonen, ergens tijd doorbrengen.
• 1) Resten 2) Bivakkeren 3) Overblijven 4) Blijven 5) Huizen 6) Wonen 7) Tabernakelen 8) Overnachten 9) Nestelen 10) Resteren 11) Resideren 12) Ophouden 13) Leven 14) Sejourneren 15) Zitten 16) Vertoeven 17) Zich ophouden 18) Logeren 19) Toeven 20) Berusten 21) Wijlen
• blijven

Toon uitgebreidere definities

• overblijven

Wat is de verleden tijd van verblijven?

De verleden tijd van verblijven is 'verbleef'. Het voltooid deelwoord is 'heeft/is verbleven'.

Wat betekent verblijven?

'(ergens) gedurende een bepaalde tijd wonen of logeren'

Hoe spel je verblijven?

verblijven spel je V E R B L I J V E N

Wat is een ander woord voor verblijven?

Andere woorden voor verblijven zijn blijven, leven, logeren, overblijven, resideren, resten, resteren, toeven en wonen.

Zoek verblijven op Woordenlijst.org
Zoek verblijven op Google
Zoek verblijven op Wikipedia