verbinden

werkw.

Uitspraak:	[vərˈbɪndə(n)]
Afbreekpatroon:	ver·bin·den
Vervoegingen:	verbond (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft verbonden (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) aan elkaar vastmaken of in samenhang brengen

Voorbeelden:	`voorwaarden aan een afspraak verbinden`, `We voelen ons sterk met elkaar verbonden.`
Synoniem:	koppelen
in de echt verbonden	(getrouwd)

2) een verband (1) aanbrengen ^medisch

Voorbeeld:

`een arm verbinden`

aan elkaar binden   aan elkaar knopen   aaneenbinden   aaneenkoppelen   aaneenschakelen   agglutineren   bevestigen   knopen   koppelen   omzwachtelen   onderling verbinden   paren   samenbinden   samenkoppelen   samenplakken   samenvoegen   vastbinden   vastleggen   vastmaken   vastzetten   verzekeren   

• in de echt verbinden (=huwen, trouwen)
Naar de spreekwoorden

• Uit `De lagere vaktalen: De stroodekkerstaal.` 1914 het stroo van 't dak doen vaster leggen door den dekker, die er dan banden versch stroo kunstmatig over sluit.
• Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 telefonisch, multipel, rechtstreeks verbinden. Door middel van stamlijnen verbinden. Doorverbinden.
• •twee of meer onderdelen aan elkaar vastmaken. •met iets of iemand contact maken via de telefoonlijn.
• er een verband omheen doen vb: ik heb mijn zere teen verbonden ze aan elkaar vastmaken vb: deze twee draden zijn met elkaar verbonden er zijn risico's aan verbonden [er zitten risico's aan vast]
• 1) Accrocheren 2) Koppelen 3) Associëren 4) Vastmaken 5) Koppeling maken 6) Raccorderen 7) Bij elkaar brengen 8) Bijeenvoegen 9) Alliëren 10) Hechten 11) Lieren 12) Paren 13) Linken 14) Omzwachtelen 15) Attacheren 16) In contact brengen 17) In verbinding brengen 18) Innig verenigen 19) Knopen 20) Bevestigen...

Toon uitgebreidere definities

• verbindend

• doorverbinden

Wat is correct:  Ik verbind er mij toe de klant op de hoogte te houden of Ik verbind mij ertoe de klant op de hoogte te houden? Zie verbind / verbinden

Wat is de verleden tijd van verbinden?

De verleden tijd van verbinden is 'verbond'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verbonden'.

Wat betekent verbinden?

'aan elkaar vastmaken of in samenhang brengen' en 'een verband aanbrengen'

Hoe spel je verbinden?

verbinden spel je V E R B I N D E N

Wat is een ander woord voor verbinden?

Andere woorden voor verbinden zijn aan elkaar binden, aan elkaar knopen, aaneenbinden, aaneenkoppelen, aaneenschakelen, agglutineren, bevestigen, knopen, koppelen, omzwachtelen, onderling verbinden, paren, samenbinden, samenkoppelen, samenplakken, samenvoegen, vastbinden, vastleggen, vastmaken, vastzetten en verzekeren.

Zoek verbinden op Woordenlijst.org
Zoek verbinden op Google
Zoek verbinden op Wikipedia