vastzetten

werkw.

Uitspraak:	['vɑstsɛtə(n)]
Afbreekpatroon:	vast·zet·ten
Vervoegingen:	zette vast (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft vastgezet (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) ervoor zorgen dat iets goed vast zit

Voorbeeld:	`een ladder eerst goed vastzetten voordat je erop klimt`
Synoniem:	blokkeren

2) (geld) op een spaarrekening zetten zodat je het een tijdje niet kunt gebruiken

Voorbeeld:

`je spaargeld vastzetten voor een lange periode en een hogere rente krijgen`

3) (bij schaken, dammen) een zet doen waardoor je tegenstander niet meer verder kan

Voorbeeld:

`je tegenstander vastzetten in een schaakspel`

beleggen   bevestigen   ergens aan bevestigen   in de cel zetten   klem praten   op spaarrekening vastzetten   opsluiten   vastbinden   vastleggen   vastmaken   verbinden   verzekeren   

• 1) Vastmaken 2) Vastleggen 3) Tuien 4) Vastbinden 5) Klem praten 6) Gevangennemen 7) Met spijkers bevestigen 8) In hechtenis nemen 9) Schroeven 10) Aanslaan 11) Aannaaien 12) Fixeren 13) Afhechten 14) Sjorren 15) Opsluiten 16) Bevestigen 17) Beleggen 18) Verzekeren 19) Vergrendelen 20) Captiveren 21) Verbinde...
• Vastzetten is verankeren, aandraaien; ook: opsluiten. [basiswoordenlijst groep 7]

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van vastzetten?

De verleden tijd van vastzetten is 'zette vast'. Het voltooid deelwoord is 'heeft vastgezet'.

Wat betekent vastzetten?

'ervoor zorgen dat iets goed vast zit' en '(geld) op een spaarrekening zetten zodat je het een tijdje niet kunt gebruiken' en '(bij schaken, dammen) een zet doen waardoor je tegenstander niet meer verder kan'

Hoe spel je vastzetten?

vastzetten spel je V A S T Z E T T E N

Wat is een ander woord voor vastzetten?

Andere woorden voor vastzetten zijn beleggen, bevestigen, ergens aan bevestigen, in de cel zetten, klem praten, op spaarrekening vastzetten, opsluiten, vastbinden, vastleggen, vastmaken, verbinden en verzekeren.

Zoek vastzetten op Woordenlijst.org
Zoek vastzetten op Google
Zoek vastzetten op Wikipedia