vastpakken

werkw.
Uitspraak:  ['vɑs(t)pɑkə(n)]
Afbreekpatroon:  vast·pak·ken
Vervoegingen:  pakte vast (enkelv.volt.deelw.)
Vervoegingen:  heeft vastgepakt (volt.deelw.)

grijpen en vasthouden
Voorbeelden:  `iets vastpakken en het niet meer los laten`,
`De hond pakte zijn speeltje vast en bracht het naar zijn baasje.`
Synoniemen:  beetpakken, vastgrijpen, vastnemen,


Synoniemen
aanklampen   aanpakken   aanvatten   beetgrijpen   beethebben   beetnemen   beetpakken   greep   grijpen   vastgrijpen   vastklampen   vastnemen   vatten   

2 definities op Encyclo
  • 1) Vastklampen 2) Aanvatten 3) Aanpakken 4) Aanklampen 5) Stevig beetpakken 6) Beetgrijpen 7) Beethebben 8) Beetnemen 9) Beetpakken 10) Vatten 11) Grijpen 12) Vastnemen 13) Greep 14) Vastgrijpen
  • Vastpakken is iets stevig aanvatten, grijpen. [basiswoordenlijst groep 3]
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Wat is het juiste meervoud van handvat: handvaten of handvatten? Zie Handvatten / handvaten

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van vastpakken?
Wat is de verleden tijd van vastpakken?
Wat betekent vastpakken?
'grijpen en vasthouden'
Hoe spel je vastpakken?
vastpakken spel je V A S T P A K K E N
Wat is een ander woord voor vastpakken?
Andere woorden voor vastpakken zijn aanklampen, aanpakken, aanvatten, beetgrijpen, beethebben, beetnemen, beetpakken, greep, grijpen, vastgrijpen, vastklampen, vastnemen en vatten.

Op andere websites
Zoek vastpakken op Woordenlijst.org
Zoek vastpakken op Google
Zoek vastpakken op Wikipedia