vastknopen

werkw.
Uitspraak:  ['vɑs(t)knopə(n)]
Afbreekpatroon:  vast·kno·pen
Vervoegingen:  knoopte vast (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft vastgeknoopt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) twee of meerdere dingen aan elkaar knopen
Voorbeeld:  `twee stukken touw vastknopen`
Synoniem:  knopen

2) twee dingen samenvoegen, verbinden
Voorbeeld:  `ergens een waardeoordeel aan vastknopen`


Synoniemen
aan elkaar binden   aan elkaar knopen   aanknopen   binden   knopen   sjorren   strikken   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Aan elkaar vast maken 2) Binden 3) Strikken 4) Aanknopen 5) Verbinden 6) Sjorren
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
vastknopen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van vastknopen?
De verleden tijd van vastknopen is 'knoopte vast'. Het voltooid deelwoord is 'heeft vastgeknoopt'.
Wat betekent vastknopen?
'twee of meerdere dingen aan elkaar knopen' en 'twee dingen samenvoegen, verbinden'
Hoe spel je vastknopen?
vastknopen spel je V A S T K N O P E N
Wat is een ander woord voor vastknopen?
Andere woorden voor vastknopen zijn aan elkaar binden, aan elkaar knopen, aanknopen, binden, knopen, sjorren en strikken.

Op andere websites
Zoek vastknopen op Woordenlijst.org
Zoek vastknopen op Google
Zoek vastknopen op Wikipedia