vallen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɑlə(n)]
Afbreekpatroon:  val·len
Vervoegingen:  viel (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is gevallen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) plotseling, onbedoeld op de grond terechtkomen
Voorbeelden:  `vallen over een losse tegel`,
`Het glas viel in stukken.`
Synoniem:  neervallen
De regen valt met bakken naar beneden.  (het regent heel hard)
met vallen en opstaan leren  (leren door het steeds weer opnieuw te proberen)
De regering is gevallen.  (de regering is afgetreden)
iemand als een baksteen laten vallen  (iemand helemaal in de steek laten)

2) doodgaan in de strijd
Voorbeeld:  `gevallen voor het vaderland`
Synoniem:  sneuvelen

3) in een bepaalde toestand komen
al naar het valt  (zoals het uitkomt)
in slaap vallen  (beginnen te slapen)
Die opmerking viel helemaal verkeerd.  (die opmerking werd absoluut niet gewaardeerd)
Pasen valt laat dit jaar.  (dit jaar is het laat Pasen)
buiten de prijzen vallen  (geen prijs winnen)

4)
Het valt me zwaar.  (ik vind het moeilijk)
Er valt niets meer aan te doen.  (het kan niet meer worden veranderd of teruggedraaid)
iemand lastig vallen  (iemand hinderen)
vallende ziekte  (epilepsie)

Zie ook:  val


Synoniemen
bezwijken   blijven   dalen   donderen   doodgaan   flikkeren   heengaan   inslapen   inzakken   kelderen   kiepen   kieperen   naar beneden vallen   neerkomen   omkomen   omlaagstorten   omlaagvallen   onderuitgaan   op zijn bek gaan   opgevat worden   overlijden   sneuvelen   sterk afnemen   sterven   teruglopen   tuimelen   wegvallen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zo stil dat je een speld kunt horen vallen (=bijzonder stil)
• zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
• wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
• waar gehakt wordt, vallen spaanders (=waar werk verricht wordt, worden ook wel wat fouten gemaakt)
• waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
Toon alle 44 spreekwoorden die vallen bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met vallen een ander begrip versterken?
je valt van je stoel van verbazing; van verbazing achterover vallen
Hoe kun je vallen krachtiger uitdrukken?
als een blok vallen voor; laten vallen als een baksteen;

11 definities op Encyclo
  • (van renten, pacht, enz...) verschijnen, vervallen, betaalbaar worden of zijn - Voorbeeld: Binnen enige maanden zou de pachttijd vallen en ze durfde, met al die onkosten van die begrafenis heur spaarpot niet tellen
  • 'Vallen' is een beweging onder invloed van de zwaartekracht. Bij potentieel gevaar voor vallen kan een borging/zekering het gevaar verkleinen.
  • • [erga] vrijelijk onder invloed van de zwaartekracht naar de aarde bewegen. • [erga] [militair] ondanks verzet in vijandelijke handen komen. • [erga] [militair] sterven in de strijd. •"~ te": drukt een mogelijkheid uit • [copl] "~ + meewerkend voorwerp" op een bepaalde manier ervaren worden
  • op de grond terechtkomen vb: ik viel een gat in mijn knie er boos om worden vb: hij viel erover dat het eten niet klaar was hem heel erg leuk of aantrekkelijk vinden vb: ik val op blonde jongens omkomen vb: hij is gevallen voor het vaderland macht en invloed verliezen vb: het kabinet is gevallen
  • (sneuvelen) Vallen (sneuvelen) : als militair omkomen tijdens een gevechtshandeling. [basiswoordenlijst groep 8]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met vallen:
vallen ondervallen opvallen overvallendvallende ziekte

Deze woorden eindigen op vallen:
aanvallenafvallenbevallenbinnenvallendoodvallenflauwvallengevalleninvallenlastigvallenmeevallenneervallenomhooggevallenomvallenopenvallenopvallenovervallensamenvallenstilvallensurvivallentegenvallen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
vallen (naar beneden bewegen)

Taaladvies
  1. Wordt deze samenstelling aaneen geschreven, of komt er een spatie tussen? Zie soepelvallende jurk / soepel vallende jurk
  2. Waar komt het spreekwoord `Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in` vandaan? Zie Wie een kuil graaft voor een ander …
  3. Wie naar de kapper geweest is, krijgt weleens de vraag: `Ben je van de trap gevallen?` Waar komt dat vandaan? Zie Van de trap gevallen zijn


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van vallen?
De verleden tijd van vallen is 'viel'. Het voltooid deelwoord is 'is gevallen'.
Wat betekent vallen?
'plotseling, onbedoeld op de grond terechtkomen' en 'doodgaan in de strijd' en 'in een bepaalde toestand komen' en ''
Hoe spel je vallen?
vallen spel je V A L L E N
Wat is een ander woord voor vallen?
Andere woorden voor vallen zijn bezwijken, blijven, dalen, donderen, doodgaan, flikkeren, heengaan, inslapen, inzakken, kelderen, kiepen, kieperen, naar beneden vallen, neerkomen, omkomen, omlaagstorten, omlaagvallen, onderuitgaan, op zijn bek gaan, opgevat worden, overlijden, sneuvelen, sterk afnemen, sterven, teruglopen, tuimelen en wegvallen.

Op andere websites
Zoek vallen op Woordenlijst.org
Zoek vallen op Google
Zoek vallen op Wikipedia