de unit

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[ˈjunɪt]
Verbuigingen:	units (meerv.)

onderdeel van een groter geheel

Voorbeeld:	`Hij werkt bij een andere unit van het bedrijf.`
Synoniemen:	afdeling, eenheid

afdeling   eenheid   

• Nederlandsche handelswoorden uit het Engels (1914): eenheid.
• 1) Voornamen 2) Jongensnaam 3) Onderdeel 4) Stel onderdelen 5) Afdeling 6) Condities 7) Hoeveelheid 8) Deel van een grote eenheid 9) Deelnamebewijs aan een beleggingsfonds 10) Eenheid 11) Eenheid (Engels)
• Combinatie van elektrische en luchtgestuurde apparatuur voor tandheelkundige behandelingen.
• eenheid Jaar van herkomst: 1910 (WNT )
• Participatie (aandeel) in een beleggingsfonds.

Toon uitgebreidere definities

• unit-dosis• unitair• unitariër• unitarisme• unitarist• unitaristisch• unitas• uniteit• unithoofd

• whodunit• noodunit• camera-unit• businessunit• bikersunit• beveiligingsunit

unit (eenheid)

Is het 'de unit' of 'het unit'?

Het is 'de unit', want unit is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die unit'.

Wat is het meervoud van unit?

Het meervoud van unit is 'units'. Eén unit, twee units.

Wat betekent unit?

'onderdeel van een groter geheel'

Hoe spel je unit?

unit spel je U N I T

Wat is een ander woord voor unit?

Andere woorden voor unit zijn afdeling en eenheid.

Zoek unit op Woordenlijst.org
Zoek unit op Google
Zoek unit op Wikipedia