uitzoomen

werkw.

Afbreekpatroon:	' uit - zoo - men
Herkomst:	«Engels
Vervoegingen:	zoomde uit (verl.tijd )
Vervoegingen:	uitgezoomd (volt.deelw.)

met een zoomlens een zaak of persoon steeds kleiner in beeld brengen (en laten verdwijnen) ^{fotografie film}

Voorbeeld:	`aan het einde van de film werd op de hoofdpersoon uitgezoomd en verscheen de aftiteling in beeld`
Antoniem:	inzoomen

• 1) Kleiner maken 2) Verkleinen 3) Filmtechniek 4) Filmterm 5) Beeld verkleinen
• De aarde van steeds verderaf bekijken, waarbij het schaalniveau verandert van een klein gebied naar een groot gebied. Bijvoorbeeld van lokaal schaalniveau naar regionaal schaalniveau.
• met een zoomlens een op te nemen onderwerp kleiner in beeld brengen
• met een zoomlens het beeld verder weg brengen Jaar van herkomst: 1973 (Aanv WNT )

Toon uitgebreidere definities

uitzoomen (met een zoomlens het beeld verder weg brengen)

Wat is de verleden tijd van uitzoomen?

De verleden tijd van uitzoomen is 'zoomde uit'. Het voltooid deelwoord is 'uitgezoomd'.

Wat betekent uitzoomen?

'met een zoomlens een zaak of persoon steeds kleiner in beeld brengen (en laten verdwijnen)'

Hoe spel je uitzoomen?

uitzoomen spel je U I T Z O O M E N

Zoek uitzoomen op Woordenlijst.org
Zoek uitzoomen op Google
Zoek uitzoomen op Wikipedia