uitstoten

werkw.

Uitspraak:	[œytstɔtə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·sto·ten
Vervoegingen:	stootte uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgestoten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) naar buiten brengen of afgeven

Voorbeelden:

`broeikasgassen uitstoten`, `De vulkaan blijft aswolken uitstoten.`

2) (iemand) uit je omgeving wegjagen

Voorbeelden:	`je dochter uitstoten uit de familie omdat ze aan de drugs is`, `tegenstanders uitstoten uit de partij`
Synoniem:	verstoten

afscheiden   afvoeren   bannen   bezweren   lozen   uitbannen   uitbrengen   uitscheiden   uitwerpen   uitwijzen   uitzetten   verbannen   verdrijven   verjagen   wegjagen   

• krachtig laten horen vb: hij stootte enkele onverstaanbare kreten uit uit de groep verdrijven vb: Yehudi is door zijn familie uitgestoten
• 1) Elideren 2) Verbannen 3) Uitbrengen 4) Uitdrijven 5) Afscheiden 6) Lozen 7) Uit een kring verdrijven 8) Uitscheiden 9) Uitduwen 10) Uitzetten 11) Uitwijzen 12) Uitwerpen 13) Afvoeren 14) Bezweren 15) Emitteren 16) Bannen 17) Verdrijven 18) Uitbannen 19) Ouderwets stukken verdrijven 20) Wegjagen 21) Verjage...

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitstoten?

De verleden tijd van uitstoten is 'stootte uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgestoten'.

Wat betekent uitstoten?

'naar buiten brengen of afgeven' en '(iemand) uit je omgeving wegjagen'

Hoe spel je uitstoten?

uitstoten spel je U I T S T O T E N

Wat is een ander woord voor uitstoten?

Andere woorden voor uitstoten zijn afscheiden, afvoeren, bannen, bezweren, lozen, uitbannen, uitbrengen, uitscheiden, uitwerpen, uitwijzen, uitzetten, verbannen, verdrijven, verjagen en wegjagen.

Zoek uitstoten op Woordenlijst.org
Zoek uitstoten op Google
Zoek uitstoten op Wikipedia