uitspelen

werkw.
Uitspraak:  ['œytspelə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·spe·len
Vervoegingen:  speelde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgespeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) tot het einde spelen
Voorbeeld:  `de wedstrijd niet kunnen uitspelen door een blessure`

2) (speelkaart) op tafel leggen games
je troeven uitspelen  () Synoniem: je sterke kanten benutten
je laatste troef uitspelen  (je laatste mogelijkheid gebruiken)


Spreekwoorden en zegswijzen
• je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
Naar de spreekwoorden

3 definities op Encyclo
  • (kledingstukken) snel uitdoen - Voorbeeld: Toen Sieper eindelijk binnentrad, zijne leerzen had uitgespeeld, en allen rond de tafel gezeten waren om op 't gemak onder huns drieën wat te praten, haalde Manse vooreerst al het nieuws voor de dag
  • spelen tot het eind vb: we hebben het spel uitgespeeld in het spel brengen vb: meneer Blom speelde zijn troef uit het gebruiken om zelf voordeel te halen vb: dit gegeven werd lelijk tegen hem uitgespeeld
  • 1) Gebruik maken van 2) Afspelen 3) Opspelen 4) Tot het einde volbrengen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met uitspelen:
uitspelen tegen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
uitspelen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitspelen?
De verleden tijd van uitspelen is 'speelde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgespeeld'.
Wat betekent uitspelen?
'tot het einde spelen' en '(speelkaart) op tafel leggen'
Hoe spel je uitspelen?
uitspelen spel je U I T S P E L E N

Op andere websites
Zoek uitspelen op Woordenlijst.org
Zoek uitspelen op Google
Zoek uitspelen op Wikipedia