uitslapen

werkw.
Uitspraak:  [ˈœytslapə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·sla·pen
Vervoegingen:  sliep uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgeslapen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

's morgens langer blijven slapen dan gewoonlijk
Voorbeeld:  `Op zondag en in de vakantie slaap ik altijd uit.`


Synoniemen
luilakken   

4 definities op Encyclo
  • •`s Ochtends langer slapen dan normaal.
  • doorslapen tot je niet slaperig meer bent vb: we konden vandaag uitslapen tot 10 uur
  • 1) Uitronken 2) Luilakken 3) Laat opstaan 4) Lekker blijven liggen
  • Uitslapen is lekker lang doorslapen, een gat in de dag slapen. [basiswoordenlijst groep 4]
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Wat is juist: de matras of het matras? Zie De matras / het matras

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitslapen?
De verleden tijd van uitslapen is 'sliep uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgeslapen'.
Wat betekent uitslapen?
''s morgens langer blijven slapen dan gewoonlijk'
Hoe spel je uitslapen?
uitslapen spel je U I T S L A P E N
Wat is een ander woord voor uitslapen?
Een ander woord uitslapen is luilakken.

Op andere websites
Zoek uitslapen op Woordenlijst.org
Zoek uitslapen op Google
Zoek uitslapen op Wikipedia