uitschrijven

werkw.

Uitspraak:	[ˈœytsxrɛivə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·schrij·ven
Vervoegingen:	schreef uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgeschreven (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) helemaal opschrijven

Voorbeelden:

`De dokter schreef een recept uit.`, `Ik zal een cheque uitschrijven op uw naam.`

2) bekendmaken dat (een wedstrijd) zal plaatsvinden

Voorbeeld:

`een prijsvraag uitschrijven`

3) iemand van een lijst schrappen

Voorbeeld:	`Toen ik naar Utrecht verhuisde, hebben ze mij in Amsterdam uitgeschreven.`
Antoniem:	inschrijven

beleggen   invullen   schrappen   inschrijven (antoniem)   

• 1) Beleggen 2) Instellen 3) Schrappen 4) Invullen

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitschrijven?

De verleden tijd van uitschrijven is 'schreef uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgeschreven'.

Wat betekent uitschrijven?

'helemaal opschrijven' en 'bekendmaken dat (een wedstrijd) zal plaatsvinden' en 'iemand van een lijst schrappen'

Hoe spel je uitschrijven?

uitschrijven spel je U I T S C H R I J V E N

Wat is een ander woord voor uitschrijven?

Andere woorden voor uitschrijven zijn beleggen, invullen en schrappen.

Wat is het tegenovergestelde van uitschrijven?

Een antoniem van uitschrijven is inschrijven.

Zoek uitschrijven op Woordenlijst.org
Zoek uitschrijven op Google
Zoek uitschrijven op Wikipedia