uitrollen

werkw.

Uitspraak:	['œytrɔlə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·rol·len
Vervoegingen:	rolde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgerold (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) in praktijk brengen

Voorbeelden:	`een proef landelijk uitrollen`, `een succesvolle tool in de strijd tegen kinderporno internationaal uitrollen`
Synoniem:	implementeren

2) (iets dat opgerold is) open rollen

Voorbeelden:

`in je tent je slaapzak uitrollen`,
`bij brand de brandslang uitrollen`

3) door rollen uitspreiden

Voorbeelden:

`deeg uitrollen`,
`marsepein uitrollen op poedersuiker`

Synoniemen

3 definities op Encyclo

1) Ontrollen 2) Afrollen
Met rolstok, deegrol, machine.
nadat het eerste begin (door de baas) gemaakt is, de rest van de schutting van een (zalm)steek door de knechts laten vlechten. [Links: Diverse termen inzake het vistuig .]

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van uitrollen is 'rolde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgerold'.

'in praktijk brengen' en '(iets dat opgerold is) open rollen' en 'door rollen uitspreiden'

uitrollen spel je U I T R O L L E N

Andere woorden voor uitrollen zijn afrollen en ontrollen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht