uitmeten

werkw.

Uitspraak:	['œytmetə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·me·ten
Vervoegingen:	mat uit (verl.tijd )
Vervoegingen:	heeft uitgemeten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets breed uitmeten

(uitvoerig en overdreven over iets vertellen) `Het vechtpartijtje werd breed uitgemeten in het plaatselijke huis-aan-huisblad.`

afmeten   bespreken   

• iets breed uitmeten (=uitvoerig (overdreven) over iets praten)
Naar de spreekwoorden

• 1.geheel meten uitgemeten: uitgestrekt Voorbeeld: Over de breed uitgemeten vlakten van het Vlaamse land, tussen de dorpen in, staan de molens 2.(een streek) uithalen, uitzichten Voorbeeld: De ongedoevige wind was er zijn zotte perten komen uitmeten, had er in gerammeld en gerameid tot er hier een ve...
• ergens de maten van opnemen vb: hij heeft precies uitgemeten hoe groot de kamer is er met veel details over spreken of schrijven vb: de gebeurtenis werd breed uitgemeten in de dagbladen
• 1) Afmeten 2) Bespreken 3) Afpassen 4) Uitzetten 5) De grootte bepalen

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitmeten?

De verleden tijd van uitmeten is 'mat uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgemeten'.

Hoe spel je uitmeten?

uitmeten spel je U I T M E T E N

Wat is een ander woord voor uitmeten?

Andere woorden voor uitmeten zijn afmeten en bespreken.

Zoek uitmeten op Woordenlijst.org
Zoek uitmeten op Google
Zoek uitmeten op Wikipedia