de uitloper

zelfst.naamw. (m.)

1) nieuw takje of blaadje

Voorbeeld:

`Die boom heeft al heel wat uitlopers.`

2) uitstekende bergrug aan de randen (van een gebergte)

Voorbeeld:

`een hotel in de uitlopers van de Alpen`

Synoniemen

9 definities op Encyclo

(verouderd) iemand die weggaat uit een gilde en onwettig handel drijft
jonge stengel met bladeren vb: de nieuwe struik heeft allemaal uitlopers Synoniemen: spruit scheut
1) Ent 2) Kiem 3) Deel van een gebergte 4) Belasting 5) Pand 6) Stoloon 7) Scheut 8) Schoot 9) Uitspruitsel 10) Deel van een pomp 11) Wortelscheut 12) Staart 13) Bijtak van een bergketen 14) Spruit 15) Vertakking 16) Rank 17) Loot 18) Uitgegroeide wortel 19) Slip 20) Takje 21) Cijns 22) Eerste beginsel
Boven- of ondergronds kruipende stengel, die op de knopen wortelt en daar nieuwe planten vormt
Een kruipende en bewortelende stengel waaruit nieuwe planten voortkomen

Deze woorden beginnen met uitloper:

Deze woorden eindigen op uitloper:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de uitloper', want uitloper is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die uitloper'.

Het meervoud van uitloper is 'uitlopers'. Eén uitloper, twee uitlopers.

'nieuw takje of blaadje' en 'uitstekende bergrug aan de randen (van een gebergte)'

uitloper spel je U I T L O P E R

Andere woorden voor uitloper zijn belasting, cijns, loot, pand, rank, scheut, schoot, slip, spruit en uitspruitsel.

Op andere websites

Recentelijk gezocht