uitkleden

werkw.
Uitspraak:  [ˈœytkledə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·kle·den
Vervoegingen:  kleedde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgekleed (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) kleren uitdoen
Voorbeelden:  `de kinderen uitkleden`,
`je snel uitkleden`
Antoniem:  aankleden
de pensioenvoorzieningen uitkleden  (de pensioenvoorzieningen tot een minimum beperken)

2) te veel laten betalen
Voorbeeld:  `Dat zijn oplichters; ze kleden je helemaal uit.`


Synoniemen
afzetten   ontkleden   strippen   uitdoen   uittrekken   van kleding ontdoen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
• iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
Naar de spreekwoorden

2 definities op Encyclo
  • kleren uit (laten) doen vb: zij kleedde de kinderen uit en hij bracht ze naar bed Tegenstellingen: aankleden kleden veel te veel laten betalen vb: pas op, want die marktkoopman kleedt je uit!
  • 1) Ontbloten 2) Ontkleden 3) Strippen 4) Flessen 5) Oplichten 6) Van kleding ontdoen 7) Arm maken 8) Afzetten 9) Uittrekken 10) Uitdoen 11) Uitbuiten 12) Zich ontdoen van kleding 13) Plunderen 14) Beroven 15) Depouilleren
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
uitkleden

Taaladvies
Wat is de juiste meervoudsvorm van bloterik, is het bloteriken of bloterikken? Zie bloteriken / bloterikken

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitkleden?
De verleden tijd van uitkleden is 'kleedde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgekleed'.
Wat betekent uitkleden?
'kleren uitdoen' en 'te veel laten betalen'
Hoe spel je uitkleden?
uitkleden spel je U I T K L E D E N
Wat is een ander woord voor uitkleden?
Andere woorden voor uitkleden zijn afzetten, ontkleden, strippen, uitdoen, uittrekken en van kleding ontdoen.

Op andere websites
Zoek uitkleden op Woordenlijst.org
Zoek uitkleden op Google
Zoek uitkleden op Wikipedia