uitgaan

werkw.
Uitspraak:  ['œytxan]
Afbreekpatroon:  uit·gaan
Vervoegingen:  ging uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is uitgegaan (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) ergens voor je plezier naar toe gaan
Voorbeeld:  `op zaterdagavond met je vrienden uitgaan in de stad`

2) ophouden (met actief of actueel te zijn)
Voorbeelden:  `Het is warm geworden; de centrale verwarming is uitgegaan.`,
`De school gaat om vier uur uit.`,
`Mijn verkering met die man is vorige week uitgegaan.`

3) ergens vandaan vertrekken
Voorbeelden:  `zorgen dat de uitgaande post op tijd op het postkantoor is`,
`Het schip ging de haven uit.`

4) verwijderd kunnen worden
Voorbeelden:  `Die vlekken gaan er in de was niet uit.`,
`Die broek zit zo strak, die gaat niet uit. Help me even.`


Synoniemen
aanbelanden   aankomen   aanlanden   aflopen   arriveren   doven   eindigen   leeglopen   ophouden   stappen   terechtkomen   uit eten gaan   uitlopen   uitraken   verlopen   aangaan (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
uitgaan als een nachtkaars (=langzaam doven, sterven)
• de pijp uitgaan (=sterven)
• als een nachtkaars uitgaan (=in een gestaag tempo minder worden en eindigen)
Naar de spreekwoorden

7 definities op Encyclo
  • 1.vertrekken Voorbeeld: Zijn broers, dat waren grove lummels die met de bende uitgingen naar de steenovens of om grote aardewerken uit te voeren 2.te voorschijn komen uit, afgegeven worden Voorbeeld: In en om de woning hangt de stilte als een bestendige en onverstoorbare vrede, die uitgaat van de om...
  • 'Uitgaan' is een ruim begrip dat letterlijk genomen betekent 'zich buitenshuis ophouden', maar vooral ter recreatie en voor de gezelligheid dient. Het 'ik ga vanavond uit' betekent bij jongeren, naar een discotheek gaan, met vrienden zijn, wat drinken en dansen, naar een popconcert gaan of een kroeg bezoeken.
  • •ophouden met branden. •klaar zijn met school en weg mogen. •naar de bar, disco of restaurant gaan. •naar buiten gaan.
  • niet langer branden vb: de sigaar is uitgegaan voor je plezier op stap gaan vb: zullen we samen een avondje uitgaan? het aannemen, veronderstellen vb: ik ga ervan uit dat je goed hebt nagedacht
  • 1) Eindigen 2) Vertrekken 3) Uitdoven 4) Uitraken 5) Besluiten 6) Uit eten gaan 7) Terechtkomen 8) Verlopen 9) Emaneren 10) Stappen 11) Feestvieren 12) Ophouden 13) Vertier zoeken 14) Passagieren 15) Uitlopen 16) Boemelen 17) Ophouden met branden 18) Weggaan 19) Leeglopen 20) Doven 21) Uitdrukken
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met uitgaan:
uitgaan vanuitgaanduitgaanscentrumuitgaansgebieduitgaansgelegenheiduitgaansgewelduitgaanskledinguitgaanslevenuitgaanspubliekuitgaanstenueuitgaansverboduitgaanswereld

Deze woorden eindigen op uitgaan:
achteruitgaanonderuitgaanvooruitgaanervan uitgaanerop achteruitgaan

Herkomst volgens etymologiebank.nl
uitgaan

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitgaan?
De verleden tijd van uitgaan is 'ging uit'. Het voltooid deelwoord is 'is uitgegaan'.
Wat betekent uitgaan?
'ergens voor je plezier naar toe gaan' en 'ophouden (met actief of actueel te zijn)' en 'ergens vandaan vertrekken' en 'verwijderd kunnen worden'
Hoe spel je uitgaan?
uitgaan spel je U I T G A A N
Wat is een ander woord voor uitgaan?
Andere woorden voor uitgaan zijn aanbelanden, aankomen, aanlanden, aflopen, arriveren, doven, eindigen, leeglopen, ophouden, stappen, terechtkomen, uit eten gaan, uitlopen, uitraken en verlopen.
Wat is het tegenovergestelde van uitgaan?
Een antoniem van uitgaan is aangaan.

Op andere websites
Zoek uitgaan op Woordenlijst.org
Zoek uitgaan op Google
Zoek uitgaan op Wikipedia