uitdokteren

werkw.
Uitspraak:  ['œydɔktərə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·dok·te·ren
Vervoegingen:  dokterde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgedokterd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

bedenken en uitproberen hoe iets moet
Voorbeelden:  `een strategie uitdokteren`,
`nieuwe recepten uitdokteren`
Synoniem:  uitzoeken


Synoniemen
bedenken   uitdenken   uitkienen   uitknobbelen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Met enige moeite uitzoeken 2) Bedenken 3) Uitknobbelen 4) Uitkienen 5) Uitdenken 6) Uitpuzzelen 7) Uitvinden 8) Navorsen 9) Uitvlooien 10) Uitvogelen 11) Uitzoeken
  • bedenken, oplossen Voorbeeld: Laat haar maar uitdokteren hoe ze het de ober duidelijk maakt in deze herrie, dacht ik.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitdokteren?
De verleden tijd van uitdokteren is 'dokterde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgedokterd'.
Wat betekent uitdokteren?
'bedenken en uitproberen hoe iets moet'
Hoe spel je uitdokteren?
uitdokteren spel je U I T D O K T E R E N
Wat is een ander woord voor uitdokteren?
Andere woorden voor uitdokteren zijn bedenken, uitdenken, uitkienen en uitknobbelen.

Op andere websites
Zoek uitdokteren op Woordenlijst.org
Zoek uitdokteren op Google
Zoek uitdokteren op Wikipedia