uitdiepen

werkw.

Uitspraak:	['œydipə(n)]
Afbreekpatroon:	uit·die·pen
Vervoegingen:	diepte uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgediept (volt.deelw.)

1) dieper maken

Voorbeelden:

`door te baggeren een kanaal uitdiepen`, `de vaargeul regelmatig uitdiepen voor de scheepvaart`

2) grondiger onderzoeken of uitwerken

Voorbeelden:

`een historische gebeurtenis uitdiepen`, `de samenwerking uitdiepen`

baggeren   uitputtten   

• uithalen, opdiepen - Voorbeeld: Lieveke (...) trachtte van elk boek de zin uit te diepen
• (van een lagedrukgebied) Het dieper worden van een lagedrukgebied. De luchtdruk wordt lager, met meestal als gevolg een toename van de bijbehorende weersverschijnselen: meer neerslag en wind. Het tegenovergestelde van uitdiepen is opvullen (van een lagedrukgebied).
• 1) Verdiepen 2) Verder ingaan op 3) Aandiepen 4) Uitbaggeren 5) Opdiepen 6) Opsloten 7) Onderzoeken 8) Uitgraven 9) Diep maken 10) Baggeren 11) Uitpluizen 12) Slatten 13) Uitspitten 14) Sloten
• een vaarwater dieper maken; uitbaggeren.

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitdiepen?

De verleden tijd van uitdiepen is 'diepte uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgediept'.

Wat betekent uitdiepen?

'dieper maken' en 'grondiger onderzoeken of uitwerken'

Hoe spel je uitdiepen?

uitdiepen spel je U I T D I E P E N

Wat is een ander woord voor uitdiepen?

Andere woorden voor uitdiepen zijn baggeren en uitputtten.

Zoek uitdiepen op Woordenlijst.org
Zoek uitdiepen op Google
Zoek uitdiepen op Wikipedia