de tuinder

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['tœyndər]
Afbreekpatroon:  tuin·der
Verbuigingen:  tuinders (meerv.)

iemand die als beroep groente en fruit verbouwt
Voorbeeld:  `Die tuinder heeft een groot tuinbouwbedrijf.`


Synoniemen
kweker   tuinbouwer   

7 definities op Encyclo
  • • [beroep] iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt.
  • 1) Agrariër 2) Warmoezenier 3) Boer 4) Groentekweker 5) Beroep 6) Groente- en fruitteler 7) Groente- en fruitkweker 8) Tuinier 9) Kweker 10) Agrarisch beroep 11) Teler 12) Tuinbouwer
  • Een 'tuinder' is een landbouwer die beroepsmatig aan tuinbouw doet en vaakt woont op de plaats van hun bedrijf. Toekomstige tuinders volgen vaak agrarisch onderwijs.
  • Een tuinder is iemand die voedsel verbouwt in een kas. [basiswoordenlijst groep 5]
  • groente- en fruitkweker Jaar van herkomst: 1723 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met tuinder:
tuinderij

Herkomst volgens etymologiebank.nl
tuinder (groente- en fruitkweker)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de tuinder' of 'het tuinder'?
Het is 'de tuinder', want tuinder is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die tuinder'.
Wat is het meervoud van tuinder?
Het meervoud van tuinder is 'tuinders'. Eén tuinder, twee tuinders.
Wat betekent tuinder?
'iemand die als beroep groente en fruit verbouwt'
Hoe spel je tuinder?
tuinder spel je T U I N D E R
Wat is een ander woord voor tuinder?
Andere woorden voor tuinder zijn kweker en tuinbouwer.

Op andere websites
Zoek tuinder op Woordenlijst.org
Zoek tuinder op Google
Zoek tuinder op Wikipedia