de trek

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[trɛk]

1) kenmerk van iemands gezicht of karakter

Verbuigingen:	trek|ken (meerv.)
Voorbeelden:	`een gezicht met scherpe trekken`, `Dat is een naar trekje van zijn karakter.`
Dat is in grote trekken het verhaal.	(dat is ongeveer het verhaal)
je trekken thuis krijgen	(op dezelfde vervelende manier worden behandeld als jij anderen behandelt)
aan je trekken komen	(krijgen wat je wilt)

2) luchtstroom

Voorbeelden:	`Ik voel de trek langs me gaan.`, `een trekje van een shagje`
Synoniem:	tocht (1)

3) zin in eten

Voorbeeld:	`trek hebben`
Synoniem:	eetlust
lekkere trek hebben	(zin hebben om te snoepen)
in trek zijn	(populair en gewild zijn)

4) jaarlijkse tocht van vogels naar andere gebieden en weer terug

Voorbeeld:

`de jaarlijkse trek van de eenden naar het warme zuiden`

eetlust   eigenschap   haal   honger   hongergevoel   hongerigheid   luchtzuiging   lust   migratie   ruk   tocht   zin   zin om iets te eten   

• al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
Naar de spreekwoorden

• 1.poos, tijdje Voorbeeld: Na de noen, als de vermoeidheid of de hitte hem overweegt, legt hij zich 's zomers op 't blekerijtje, 's winters bij de heerd, een trekte slapen 2.list, streek Voorbeeld: In dezelfde stond was de trek belegd, groeide de onvermijdelijke drang Voorbeeld: Maar wie weet, ...
• lijn in het gezicht vb: hij heeft de trekken van zijn vader het verhuizen naar een ander gebied vb: de trek van de wintervogels is begonnen één keer zuigen aan een sigaret vb: mag ik een trekje van je sigaret? zin in eten vb: Anna heeft geen trek vanavond
• woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) keer.
• 1) Reis 2) Wind 3) Karakter 4) Geneigdheid 5) Genegenheid 6) Karaktereigenschap 7) Lange haal 8) Animo 9) Appetijt 10) Vogelvlucht 11) Luchtzuiging 12) Zucht 13) Kaartterm 14) Zuid-Afrikaanse verhuizing 15) Zuid-afrikaanse volksverhuizing 16) Zuiging 17) Eigenschap 18) Fut 19) Zuigwind 20) Luchtstroom
• 1a> de afgelegde afstand tijdens het vissen met een sleepnet. Ook streek genoemd. b> de tijd dat men het sleepnet voortsleept. c> het eenmaal uitzetten en weer inhalen van de zegen. Ook worp genoemd. De term wordt ondermeer gebruikt bij de klepvlotvisserij. 2> zichtbare stroming stroming rond bepaalde punten.

Toon uitgebreidere definities

• trekarm• trekbal• trekbel• trekbeugel• trekbus• trekdag• trekdier• trekduif• trekgat• trekhaak• trekharmonica• trekijzer• trekkar• trekkas• trekkast• trekkebenen• trekken• trekken op• trekkend• trekker
• Toon alle woorden die beginnen met trek

• aftrek• hypotheekrenteaftrek• intrek• omtrek• slaapvertrek• startersaftrek• vertrek• vogeltrek• zenuwtrek• zijvertrek• zelfstandigenaftrek• woonvertrek• werkvertrek• voorvertrek• studeervertrek• strek• staatsievertrek• schatvertrek• pennentrek• palingtrek
• Toon alle woorden die eindigen op trek

trek

Is het 'de trek' of 'het trek'?

Het is 'de trek', want trek is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die trek'.

Wat betekent trek?

'kenmerk van iemands gezicht of karakter' en 'luchtstroom' en 'zin in eten' en 'jaarlijkse tocht van vogels naar andere gebieden en weer terug'

Hoe spel je trek?

trek spel je T R E K

Wat is een ander woord voor trek?

Andere woorden voor trek zijn eetlust, eigenschap, haal, honger, hongergevoel, hongerigheid, luchtzuiging, lust, migratie, ruk, tocht, zin en zin om iets te eten.

Zoek trek op Woordenlijst.org
Zoek trek op Google
Zoek trek op Wikipedia