trakteren

werkw.

Uitspraak:	[trɑkˈterə(n)]
Afbreekpatroon:	trak·te·ren
Vervoegingen:	trakteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft getrakteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets lekkers uitdelen, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis

Voorbeeld:	`Als ik slaag trakteer ik iedereen op appeltaart`
Ik trakteer!	(ik betaal deze consumpties)
iemand op een pak slaag trakteren	(iemand slaan)

Synoniemen

6 definities op Encyclo

'Trakteren' is een woord dat doorgaans gebruikt wordt als benaming voor het uitdelen van een lekkernij ter gelegenheid van iets. Dat wat er uitgedeeld wordt bij het trakteren, wordt in de meeste gevallen een 'traktatie' genoemd, ook wanneer het de spreekwoordelijke koude douche betreft.
iets lekkers aanbieden vb: als je jarig bent, mag je op lolly's trakteren ik trakteer [ik betaal de rekening]
1) Op lekkernijen onthalen 2) Een rondje geven 3) Toeven 4) Onthalen 5) Ronddelen 6) Rondjes geven 7) Schenken 8) Uitdelen 9) Fuiven 10) Geven 11) Lekkernijen uitdelen 12) Feestelijk onthalen 13) Vrijhouden 14) Fooien 15) Iets lekkers uitdelen 16) Vergasten 17) Behandelen 18) Weggeven 19) Aanbieden
onthalen, bejegenen
onthalen Jaar van herkomst: 1785 (WNT )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Waar komt het `verbod` om gebakje te zeggen in plaats van taartje vandaan? Zie Taartje / gebakje

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van trakteren is 'trakteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft getrakteerd'.

'iets lekkers uitdelen, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis'

trakteren spel je T R A K T E R E N

Andere woorden voor trakteren zijn aanbieden, fuiven, onthalen, uitdelen, vergasten en vrijhouden.

Op andere websites

Recentelijk gezocht