tingelen

werkw.

Uitspraak:	['tɪŋələ(n)]
Afbreekpatroon:	tin·ge·len
Vervoegingen:	tingelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft getingeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

hoge, scherpe geluiden laten horen of spelen

Voorbeeld:	`belletjes die tingelen`
op een piano tingelen	(onzorgvuldig of ongeïnteresseerd pianospelen)

Synoniemen

5 definities op Encyclo

1.een reeks van korte, heldere, betrekkelijk zwakke gelutden voortbrengen of veroorzaken (VD II 1) Voorbeeld: Opeens galmde er een hofklokje door de lucht en seffens, 't een na 't ander, tingelden op al de hoeven, de andere klokjes 2.tintelen (VD III 2) Voorbeeld: De kouder voelde hij lijk bijtend s...
1) Bellen 2) Kletteren 3) Klingelen 4) Tangelen 5) Tinkelen 6) Rinkelen 7) Slecht pianospelen 8) Op een gebrekkige manier spelen 9) Geluid van kerstklokjes
branden, prikken; plagen
een reeks van korte, heldere geluiden doen horen, bv. van een bel, een klok, een triangel, een tram met een bel kletteren; rammelen; met een tingelend geluid tegen elkaar stoten een melodie, een liedje, tingelend doen horen slecht of irritant pianospelen een muziekstuk niet zo mooi op de piano vertolken
korte, heldere geluiden maken Jaar van herkomst: 1789 (WNT )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van tingelen is 'tingelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft getingeld'.

'hoge, scherpe geluiden laten horen of spelen'

tingelen spel je T I N G E L E N

Andere woorden voor tingelen zijn kletteren, klingelen, rinkelen en tinkelen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht