• ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik) • het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is) • het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij) • als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen) • alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde) Naar de spreekwoorden
8 definities op Encyclo
de afwisseling van hoog en laag water bij de zee vb: het is om vier uur laag tij opkomend tij [periode waarin het vloed wordt] het tij keren [de situatie veranderen] hoog tij [wanneer het water hoog staat] laag tij [wanneer het water laag staat] gunstig tij [een gunstige periode]
[Vergeten woorden] (v.) openbare vergaderplaats in een dorp [~ tijgen aanwijzen; verkondigen; beschuldigen]
1) Afwisseling van eb en vloed 2) Getij 3) Zeebeweging 4) Vloedbeweging 5) Eb of vloed 6) Eb en vloed 7) Duur van eb en vloed 8) Wisseling van en en vloed 9) Eb 10) Waterstroming 11) Waterstand 12) Wisseling van eb en vloed 13) Waterbeweging 14) Getijde beweging 15) Stroming van water 16) Beweging van de zee
afwisseling van eb en vloed
de periode tussen hoog- en laagwater, of omgekeerd; dus eb of vloed. [ Uitdrukkingen .] Ook getijde genoemd. Soms echter ook: de periode tussen twee hoog- of laagwaters; dus de periode van 1x eb en 1x vloed samen. Vaak ook een volledig tij genoemd. EEN TIJ(TJE) OVERZITTEN: wordt gezegd wanneer men met afgaand...