teruglopen

werkw.
Uitspraak:  [təˈrʏxlopə(n)]
Afbreekpatroon:  te·rug·lo·pen
Vervoegingen:  liep terug (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is teruggelopen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) lopen naar de plek waar je vandaan bent gekomen
Voorbeeld:  `Je hoeft me niet met de auto thuis te brengen, ik loop wel terug.`

2) lager of minder worden
Voorbeelden:  `De belangstelling voor het programma loopt terug.`,
`De barometer loopt terug.`
Antoniemen:  oplopen, stijgen
Synoniemen:  achteruitgaan, dalen


Synoniemen
achteruitgaan   dalen   inzakken   vallen   oplopen (antoniem)   stijgen (antoniem)   

4 definities op Encyclo
  • • [erga] verminderen. • [erga] weer naar het beginpunt van een route lopen.
  • zwakker of slechter worden vb: het aantal klanten van dit bedrijf is teruggelopen Synoniem: achteruitgaan weer naar het beginpunt lopen vb: we moesten 's avonds nog wel teruglopen
  • 1) Afnemen 2) Krimpen 3) Achteruitgaan 4) Achteruitlopen 5) Dalen 6) Ebben 7) Vallen 8) Verminderen 9) Inzakken
  • Teruglopen is het weer naar de plaats lopen waar je (net) vandaan kwam. ( Ik moest weer terug naar de auto lopen, omdat ik mijn zonnebril vergeten was. ) [basiswoordenlijst groep 7]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van teruglopen?
De verleden tijd van teruglopen is 'liep terug'. Het voltooid deelwoord is 'is teruggelopen'.
Wat betekent teruglopen?
'lopen naar de plek waar je vandaan bent gekomen' en 'lager of minder worden'
Hoe spel je teruglopen?
teruglopen spel je T E R U G L O P E N
Wat is een ander woord voor teruglopen?
Andere woorden voor teruglopen zijn achteruitgaan, dalen, inzakken en vallen.
Wat is het tegenovergestelde van teruglopen?
Antoniemen van teruglopen zijn oplopenoplopen, stijgen en stijgen.

Op andere websites
Zoek teruglopen op Woordenlijst.org
Zoek teruglopen op Google
Zoek teruglopen op Wikipedia