stralen

werkw.
Uitspraak:  [ˈstralə(n)]
Afbreekpatroon:  stra·len
Vervoegingen:  straalde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gestraald (volt.deelw.)

1) licht of warmte verspreiden natuurkunde
Voorbeelden:  `De sterren stralen aan de hemel.`,
`straalkachel`

2) er heel gelukkig uitzien
Voorbeeld:  `Ze straalde toen ze geslaagd was voor haar examen.`
Synoniemen:  glimmen, glunderen


Synoniemen
afgaan   blaken   flikkeren   fonkelen   glanzen   gloeien   glunderen   iets uitstralen   licht schijnen   licht uitzenden   schijnen   sprankelen   twinkelen   

8 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 het kan ook nog gebeuren dat de vogel met een kleinstraalken ziet. Dit heet stralen.
  • 1.van insekten, steken met de angel (VD 1, DB, Te) Voorbeeld: Nu kwamen er hele zwermen bijen binnengevlogen op zijn bed en gingen aan 't stralen 2.van scherpe stoffen: prikkelen (VD 2, DB) Voorbeeld: De reuk straalde in haar neus en keel en 't werd danig vervelend, onuitstaanbaar 3.licht uitzend...
  • (Straal, Stralen, Ray, Bundel, Beam) In de volksmond spreekt men vaak van stralen en bundels. Een straal, zoals men meestal weergeeft met een lijn voorzien van een pijl, wekt de indruk dat stalen dun zijn. Het begrip straal geeft echter niets meer aan dan de richting waarin een golfverschijnsel zich uitbreidt...
  • •straling uitzenden. •licht weerkaatsen. •een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben.
  • licht of warmte uitzenden vb: de zon straalt aan de hemel heel gelukkig en blij kijken vb: zij straalde toen ze hoorde dat ze mee mocht niet slagen voor een examen vb: ik ben gestraald voor mijn rijbewijs Synoniem: zakken Tegenstelling: slagen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met stralen:
stralendstralenkrans

Deze woorden eindigen op stralen:
bestralenuitstralenx-stralenzandstralenrondstralengritstralengammastralen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
stralen (zakken voor examen)

Taaladvies
  1. Wat is correct: zonnestraal of zonnenstraal? Zie zonnestraal / zonnenstraal
  2. Kun je spreken van een stralende dag (een dag waarop de zon volop schijnt)? Zie een stralende dag 


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van stralen?
De verleden tijd van stralen is 'straalde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gestraald'.
Wat betekent stralen?
'licht of warmte verspreiden' en 'er heel gelukkig uitzien'
Hoe spel je stralen?
stralen spel je S T R A L E N
Wat is een ander woord voor stralen?
Andere woorden voor stralen zijn afgaan, blaken, flikkeren, fonkelen, glanzen, gloeien, glunderen, iets uitstralen, licht schijnen, licht uitzenden, schijnen, sprankelen en twinkelen.

Op andere websites
Zoek stralen op Woordenlijst.org
Zoek stralen op Google
Zoek stralen op Wikipedia